elektriciteit geheel hfst 4

vandaag
  • test jezelf H4.4
  • kort herhaling H4
  • SO  H4 elektriciteit
  • nakijken SO
timer
10:00
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

vandaag
  • test jezelf H4.4
  • kort herhaling H4
  • SO  H4 elektriciteit
  • nakijken SO
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Spanning en stroomsterkte!!!!
Het vermogen hangt af van:

De spanning waarop een apparaat werkt 
en
De stroomsterkte die door het apparaat loopt. 

Slide 4 - Slide

vergelijking met ballon 
stroomsterkte = hoeveelheid lucht die in 1 sec de ballon uit stroomt

spanning=hoe hard de ballon is opgeblazen. (de snelheid waarmee de lucht de ballon verlaat)

Slide 5 - Slide

Watt?!
Watt (W) = eenheid van vermogen

Let op:


1 kW = 1000 W

Slide 6 - Slide

Vermogen berekenen & noteren
  • Formule voor vermogen:   
  • Vermogen = spanning x stroomsterkte 


  • De eenheid van vermogen is Watt (W).                                                                           
  • vermogen (W)  = spanning (V) x stroomsterkte (A)

Slide 7 - Slide

Voorbeeldopgave
 



Stap 1: Wat is er gevraagd?
  • Het Vermogen.
Stap 2: Formule opschrijven
  • Vermogen = Spanning x stroomsterkte 
Stap 3: Uitwerken
  • Vermogen = 9 x 0,22 = 1,98 W (of 2 W)

Vergeet niet de eenheid!


  • maken H4.4 vraag 4, 5 en 6





Een lampje heeft een spanning van 9 V nodig, de stroomsterkte is 0,22A vanuit de spanningsbron.

Bereken het vermogen

Slide 8 - Slide

Elektrische grootheden en eenheden

Slide 9 - Slide

filmpje stroomkring (klokhuis) start op 12:25 min en duurt 2 minuten

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Een isolator geleidt elektriciteit goed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Sommige stoffen geleiden elektriciteit goed. Dit noem je geleiders. Welke stof is een geleider?
A
goud
B
hout
C
lucht
D
papier

Slide 13 - Quiz

Is deze stroomkring gesloten?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

wat is een stroommeter
A
die meet hoe snel het water stroomt
B
instrument waarmee je de stroomsterkte meet
C
aparaat dat stroom krijgt

Slide 15 - Quiz

Stroomsterkte is een grootheid.
Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)

Slide 16 - Quiz

Wat is een nadeel aan een serieschakeling?
A
Als een lampje stuk gaat, doet de rest het nog.
B
Het kost weinig stroomdraad
C
Als een lampje stuk gaat, doen ze het allemaal niet meer.
D
Het kost veel stroomdraad.

Slide 17 - Quiz

Is dit een parallelschakeling of een serieschakeling?
A
Parallelschakeling
B
Serieschakeling

Slide 18 - Quiz

Is dit een parallelschakeling of een serieschakeling?
A
Parallelschakeling
B
Serieschakeling

Slide 19 - Quiz

Waarneer is het een serieschakeling?
A
1 vertakking
B
2 vertakkingen
C
Geen vertakkingen
D
3 vertakkingen

Slide 20 - Quiz

formule van vermogen is
A
vermogen = spanning / stroomsterkte
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte

Slide 21 - Quiz

Wat is het vermogen?
A
Hoeveel elektrische energie dat een apparaat in 1 seconde verbruikt.
B
Het aantal uur een batterij meegaat
C
Hoeveel elektrische stroom een apparaat aan kan.
D
Hoeveel energie een apparaat nodig heeft.

Slide 22 - Quiz

extra interactief energie in huis

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Video