H15 Gelijktijdigheid



H15 Gelijktijdigheid en Lorentz-transformatie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



H15 Gelijktijdigheid en Lorentz-transformatie

Slide 1 - Slide

Als je op grote snelheid beweegt gaat tijd .... dan/als wanneer je stilstaat.
A
sneller
B
langzamer
C
even snel

Slide 2 - Quiz

Als je op grote snelheid beweegt worden/blijven lengtes .... dan/als je stilstaat.
A
langer
B
korter
C
even lang

Slide 3 - Quiz

Een astronaut beweegt met 0,5c t.o.v. een waarnemer op aarde. Vanuit de raket wordt een lichtstraal naar voren 'geschoten'.
Wat is de snelheid van de lichtstraal gezien vanaf aarde?
A
0,5c
B
1c
C
1,5c

Slide 4 - Quiz

Herhaling
Als je op hoge snelheid beweegt,

  • dan gaat tijd langzamer
  • en worden lengtes korter


De lichtsnelheid blijft constant en onafhankelijk van de waarnemer. 

Slide 5 - Slide

Maar het kan nog gekker....

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Gelijktijdigheid
Is er een relatieve snelheid tussen waarnemers?

Dan zijn gebeurtenissen die voor de ene waarnemer gelijktijdig zijn, voor de andere niet gelijktijdig.

Slide 8 - Slide

Lorentz-transformatie 
Alle waarnemers die ten opzichte van elkaar met een constante snelheid bewegen, meten dezelfde lichtsnelheid (Tweede postulaat Einstein).
Er is wel een prijs voor betaald... Ze meten een ander tijdstip en positie van de gebeurtenis.

Lorentz transformatie: de nieuwe manier waarop de ene waarnemer de posities en tijdstippen vertaalt voor de ander. 
...deze gebruiken we ook om snelheden op te tellen...

Slide 9 - Slide

Snelheden relativistisch optellen (volgens Lorentztransformatie) 


De snelheid mag nooit groter worden dan de lichtsnelheid. 
De snelheden worden relativistisch opgeteld. 





Tip: Kies A en B handig!
u,=1c2uvuv
v: Snelheid van B t.o.v. A.
u: Snelheid voorwerp waargenomen door A.
u': Snelheid voorwerp waargenomen door B.

Slide 10 - Slide

Voorbeeld snelheden relativistisch optellen 
Astronaute schiet voorwerp met v = 0,75 c vanuit haar referentiestelsel gezien.
De raket heeft een snelheid van 0,75c gezien vanuit stilstaande waarnemer. 
Wat is de snelheid van het voorwerp volgens stilstaande waarnemer?

Stap 1: Kies B en A handig.
Stap 2: Noteer voor je zelf wat v, u en u' is.
Stap 3: Reken gevraagde uit met de formule en check of u' < c!






u,=1c2uvuv
v: Snelheid van B t.o.v. A.
u: Snelheid voorwerp waargenomen door A.
u': Snelheid voorwerp waargenomen door B.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld snelheden relativistisch optellen 
Astronaute schiet voorwerp met v = 0,75c vanuit haar referentiestelsel gezien.
De raket heeft een snelheid van 0,75c gezien vanuit stilstaande waarnemer. 
Wat is de snelheid van het voorwerp volgens stilstaande waarnemer?

Stap 1: Kies B en A handig       B = stilstaande waarnemer
                                                                (want we willen u' berekenen)
                                                        Dan: A = astronaute
Stap 2: Noteer voor je zelf wat v, u en u' is.
                                                         v = -0,75 c         u = 0,75 c     u' = gevraagd
Stap 3: Reken gevraagde uit met de formule en check of u' < c!






u,=1c20,75c0,75c0,75c0,75c=1+0,7521,50c=0,96c
v: Snelheid van B t.o.v. A.
u: Snelheid voorwerp waargenomen door A.
u': Snelheid voorwerp waargenomen door B.
u,=1c2uvuv

Slide 12 - Slide

Een raket vliegt met 0,8c t.o.v. de aarde en schiet een maanlander met 0,4c in de bewegingsrichting.
Wat is de snelheid van de maanlander t.o.v. de aarde?

Slide 13 - Open question

Snelheden relativistisch optellen
De snelheid mag nooit groter worden dan de lichtsnelheid. 

De snelheden worden relativistisch opgeteld. 
u,=1c2uvuv
v: Snelheid van B t.o.v. A.
u: Snelheid voorwerp waargenomen door A.
u': Snelheid voorwerp waargenomen door B.

Slide 14 - Slide

Een raket vliegt met 0,8c t.o.v. de aarde en schiet een maanlander met 0,4c in de bewegingsrichting.
Wat is de snelheid van de maanlander t.o.v. de aarde?

Slide 15 - Open question

To do


Maak opgave 15, 20, 21

Slide 16 - Slide