hv1 Nederlands redekundig ontleden

Redekundigkundig ontleden 
Redekundig ontleden is als een puzzel. Elk stukje van de puzzel heb je nodig om het volgende stukje te kunnen benoemen.
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Redekundigkundig ontleden 
Redekundig ontleden is als een puzzel. Elk stukje van de puzzel heb je nodig om het volgende stukje te kunnen benoemen.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen 
1. Je weet hoe je de verschillende zinsdelen kan vinden in een zin.
2. Je weet de juiste volgorde van het redekundig ontleden
3. Je weet de kenmerken van de zindelen te noemen.
4. Je weet het verschil tussen een hulp- en een zelfstandigwerkwoord

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan redekundig ontleden 
1. pv  (vraagzin, tijdproef, getalproef) 
2. zinsdelen (woorden voor pv zetten) 
3. werkwoordelijk gezegde (alle ww in de zin) 
4. onderwerp (wie/wat + wg) 
5. lijdend voorwerp (wie/wat+ pv+o+wg) 
6. meewerkend voorwerp (aan wie/wat) 
7. bijwoordelijke bepaling (alle andere zinsdelen) 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is redekundig ontleden ?
A
ontleden
B
ontleden van de zinsdelen
C
ontleden van de woordsoorten
D
iets met grammatica

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is stap 1 van het redekundig ontleden?
A
persoonsvorm zoeken
B
onderwerp zoeken
C
strepen zetten
D
werkwoordelijk gezegde zoeken

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
een werkwoord zoeken
B
het getal veranderen (meervoud - enkelvoud)
C
de zin van tijd veranderen (verleden tijd - tegenwoordige tijd)
D
geen idee

Slide 6 - Quiz

Getal-proef: zin veranderen van enkelvoud naar meervoud of van meevoud naar enkelvoud. 
V

Tijd-proef: zin van tijd veranderen. Tegenwoordige tijd wordt verleden tijd en andersom.

Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.


Wat is stap 2?
A
onderwerp benoemen
B
werkwoordelijk gezegde benoemen
C
lijdensvoorwerp benoemen
D
zinsdeelstrepen zetten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zet je de zindeelstrepen?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Deze zin is  opgedeeld in woorden. Je kan de woorden verplaatsen en deel de zin op in zindelen door de woorden bij elkaar te zetten die samen een zinsdeel vormen.  
timer
1:00
Deze
klas
heeft
vandaag
Nederlandse
les
via
Lesson up
gekregen.

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Antwoord:
PV = heeft
Zindelen:
Deze klas       heeft      vandaag    Nederlandse les     via Lesson up
     gekregen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

wat is stap 3?
A
lijdend voorwerp benoemen
B
meewerkendvoorwerp benoemen
C
onderwerp benoemen
D
bijwoordelijke bepaling benoemen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is stap 4 en hoe vind je het?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is stap 5?
A
bijwoordelijke bepaling benoemen
B
meewerkendvoorwerp benoemen
C
lijdendvoorwerp benoemen
D
onderwerp benoemen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Je hebt geleerd dat je elk stukje dat je benoemd hebt nodig hebt om het volgende stukje te kunnen benoemen. Je weet nu dus wat de pv is, welke zinsdelen er zijn, wat het WWG is en wat het onderwerp is (wie of wat + PV (of WWG). 

Vraag: hoe vind je nu het lijdend voorwerp?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions


Je hebt geleerd dat je elk stukje dat je benoemd hebt nodig hebt om het volgende stukje te kunnen benoemen. Je weet nu dus wat de pv is, welke zinsdelen er zijn, wat het WWG is en wat het onderwerp is (wie of wat + PV (of WWG) en het lV (wie of wat + PV (of WWG) + O ). 
Vraag: wat is stap 6 en hoe vind je die?

Vraag: hoe vind je nu het lijdend voorwerp?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat is stap 7?
A
onderwerp
B
lijdendvoorwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
meewerkend voorwerp

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat ga je doen?
Maak het kopiëerblad

Oefen de zinsdelen op Cambiumned.nl


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vervolg instructie
Hieronder vind je de video's met uitleg over alle stappen van het ontleden van de zinsdelen.
Belangrijk om goed de zinsdelen te kunnen ontleden:
  1.  Je moet het stappenplan uit je hoofd kunnen opnoemen
  2. Het strepen zetten moet je goed oefenen en kunnen toepassen
  3. verder is het een kwestie van oefenen en oefenen 

Als je de stappen niet kent, dan lukt het ontleden niet EN als je de zindeelstrepen niet kunt zetten, dan benoem je de verkeerde zindelen.

Als je dat niet nodig hebt, dan ga je door naar het blokje toepassing in deze Lesson up.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Ik begrijp hoe ik de PV in een zin moet vinden.
Wat is de PV in deze zin?
A
ik
B
begrijp
C
pv
D
begrijp moet vinden

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Waar staan de zinsdeelstrepen juist?
A
Een van de bestverkochte spellen / ter wereld / kun / je / Monopoly / wel noemen.
B
Een van de bestverkochte spellen / ter wereld / kun / je / Monopoly / wel / noemen.
C
Een van de bestverkochte spellen ter wereld / kun / je / Monopoly / wel / noemen.
D
Een van de bestverkochte spellen ter wereld / kun / je / Monopoly / wel noemen.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Zijn de zinsdeelstrepen juist verdeeld?
Zij | heeft | kauwgom | in haar haar.
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het onderwerp?

Caro legt het onderwerp uit.
A
Caro
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het onderwerp?

Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen.
A
ik
B
kan
C
benoemen
D
kan benoemen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas / kan / het lijdend voorwerp/ vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meewerkend voorwerp?

Joris heeft mij de betekenis van het meewerkend voorwerp uitgelegd
A
Joris
B
de betekenis
C
het meewerkend voorwerp
D
mij

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik heb mijn pyjama eigenlijk aan.
A
ik
B
heb
C
mijn pyjama
D
eigenlijk

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Gisteren hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
gisteren
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions


Heb je het lesdoel van het oefenen met het ontleden van de zinsdelen behaald?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions


Heb je misschien het lesdoel van de stappen uit je hoofd kunnen opnoemen en het toepassen ook al behaald?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Wat ging goed in het zelfstandig werken en wat kan de volgende keer nog een beetje beter?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Feedback:
Wat vond je fijn of goed werken aan deze les en wat ik de. volgende keer beter?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions