Leesvaardigheid

1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

SO werkwoorden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Learning objectives:

  • Students expand their vocabulary.
  • Students can use reading strategies.
  • Students can use test strategies.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Materials:

Pen & Marker
Dictionary
Files SOM;
  • Examen VMBO-GL en TL Engels 2011 tijdvak 1

    Slide 4 - Slide

    This item has no instructions

    Tekstbegrip wordt beïnvloed door:

    • leeshouding; hoe sta je tegenover lezen? Vind je het leuk, doe je het vaak = beter tekstbegrip
    • Woordenschat; hoe groot is jouw woordenschat? Hoe groter, hoe beter het tekstbegrip

    Slide 5 - Slide

    This item has no instructions

    • Hoe lang mag je erover doen?
    • Hoeveel punten zijn er te verdienen?
    • Waar schrijf ik de antwoorden op?
    General instructions:
     

    Slide 6 - Slide

    titel pagina:

    2 uur
    28 vragen (incl schrijfopdracht)
    44 punten (incl schrijfopdracht = 13p)

    => na 30 minuten 12 punten
    => na 1 uur 24 punten
    => na 1,25 uur 31 punten (= alle leesopdrachten)
    => tijd over om na te kijken

    = markeer punten/tijd in examen ter herinnering. Zet eventueel de exacte tijd erbij. (

    • Vraag Nederlands => antwoord Nederlands (tekst 1 pagina 2/tekst 9 vraag 23 & 24 pag. 14)
    • Schrijf het nummer op = alleen 1 cijfer als antwoord
    • Welke 2 dingen... / schrijf zowel het voordeel als het nadeel op = noem 2 zaken (tekst 7 pag. 10/tekst 9 vraag 23&24 pag. 14)
    • Schrijf de titel op => schrijf de HELE titel over (tekst 8 pag. 11)

    (Zie vmbo-TL examen 2011 1e tijdvak)
    Exam rules:
     

    Slide 7 - Slide

    This item has no instructions

    Reading instructions:
     
    Lees-strategieën= helpen de lezer op een zo efficiënt mogelijke manier informatie uit een tekst te halen.

    Tekstdoel = geeft indicatie tekstsoort en wat de bron ermee wil.

    Tekst structuur = geeft aan wat voor soort informatie je er kan vinden (inleiding = global, middenstuk = deelonderwerpen/argumenten/uitleg, slot = conclusie/belangrijkste info herhaald)

    Moeilijke woorden = Lijken op een woord uit een andere taal/ deel van het woord weet je wel / kun je afleiden uit de woorden/zinnen eromheen/ woordenboek opzoeken

    Slide 8 - Slide

    This item has no instructions

    Reading instructions:
     
    Soorten leestechnieken:
    Oriënterend lezen = Uitstekende delen: titel, kopjes, ander lettertype, plaatjes, inzetjes (om onderwerp ivm achtergrond kennis te achterhalen)
    Globaal lezen (reading globally) = oppervlakkig, achterhaal je alleen belangrijkste info => tekstsoort
    • Lees titel + tussenkopjes
    • Lees inleiding en slot
    • ELZA: Lees eerste en laatste zin iedere alinea
    • Opsomming
    Intensief lezen: heel secuur de gehele tekst lezen.(bij vragen lezen)
    Zoekend/Scannend lezen: op zoek naar specifiek woord of woordgroep (om vragen te beantwoorden)


    Slide 9 - Slide

    Soorten leestechnieken:

    Uitstekende delen: titel, kopjes, ander lettertype, plaatjes, inzetjes (om onderwerp te achterhalen ivm ophalen voorkennis)
    Globaal lezen (reading globally) = oppervlakkig, achterhaal je alleen belangrijkste info => tekstsoort

        Lees titel + tussenkopjes

        Lees inleiding en slot

        ELZA: Lees eerste en laatste zin iedere alinea

        Opsomming

    Scannend lezen: op zoek naar specifiek woord of woordgroep (om vragen te beantwoorden)

    Intensief lezen: heel secuur de gehele tekst lezen. (voor vragen noodzakelijk)
    • Zoek belangrijkste woorden/zin in iedere alinea
    • Onderstreep structuur aanwijzende woorden (First of all…, secondly…, which was followed by… , referening to, previously mentioned…, another…,
    • let op de schrijfwijze van de naam (lang/kort) en logische volgorde van de tekstopbouw
    Zoek betekenis belangrijke woorden op





    Reading instructions:
     
    Tekstsoorten:
    • Handleiding en gebruiksaanwijzing
    • Informerend artikel
    • Beschouwingen (feiten + meningen om te overtuigen) en recensies (feiten + meningen geven)
    • Ingezonden brief en commentaar
    • Advertenties en reclames (zetten aan tot handelen)


    Slide 10 - Slide

    This item has no instructions

    Reading instructions:
     
    Tekst toon:

    • bewonderend = fan van iets, vindt iets fantastisch
    • bezorgd = ziet (grote) problemen
    • onverschillig = kan het niet schelen of iets wel/niet gebeurd of er is.
    • spottend = lacht iets/iemand uit, neemt het op de hak
    • woedend = is erg boos om iets

    Slide 11 - Slide

    This item has no instructions

    Reading instructions:
     
    Signaal woorden (see SOM attached file):
    • Reden / oorzaak    (As-because-for-since)
    • Tegenstelling        (although – besides – but – however- still)
    • Doel            (in order to – so that – to)
    • Voorwaarde        (if (only) – provided – unless)
    • Tijd            (after–as–before–meanwhile–once –since,)
    • Gevolg            (after all-as a result-consequently-)
    • Uitbreiding        (and–besides-too-also-even-in addition,)
    • Vergelijking     (as well as-for example-likewise-similarly,)


    Slide 12 - Slide

    Signaal woorden uit je hoofd leren en hun betekenis en doel = beter tekstbegrip.
    (zie tekst 6 pagina 9 vraag 10 en 14)

    Slide 13 - Slide

    Lees-strategieën: helpen de lezer op een zo efficiënt mogelijke manier informatie uit een tekst te halen.

    Voorbereiden (preparing for reading):
    • Onderwerp voorspellen => Wat weet je al van het onderwerp = Plaatje bekijken + logo + titel
    Orienteren (exploring a text) = Onderwerp vaststellen + tekstsoort = advertentie = overhalen/activeren
    1. Lees titel
    • Bekijk bronvermelding => soort tekst (tijdschrift, verhaal, gedicht, advertentie, brief enz)
    • Kijk naar foto’s en afbeeldingen bij tekst


    Slide 14 - Slide

    Lees-strategieën: helpen de lezer op een zo efficiënt mogelijke manier informatie uit een tekst te halen.

    Voorbereiden (preparing for reading):
    • Onderwerp voorspellen => Wat weet je al van het onderwerp = Plaatje raden
    • Inzetje lezen
    Orienteren (exploring a text) = Onderwerp vaststellen + tekstsoort = verslag/reactie (will help = overtuigen; laatste zin (ELZA)) bespreken
    • Lees titel
    • Bekijk bronvermelding => soort tekst (tijdschrift, verhaal, gedicht, advertentie, brief enz)
    • Kijk naar foto’s en afbeeldingen bij tekst
    • Kijk naar anders gedrukte woorden (vet, cursief)



    Slide 15 - Slide

    Lees-strategieën: helpen de lezer op een zo efficient mogelijke manier informatie uit een tekst te halen.

    Voorbereiden (preparing for reading):
    Onderwerp voorspellen => Wat weet je al van het onderwerp
    Vragen lezen => weet wat je moet zoeken


    Globaal lezen (reading globally) = oppervlakkig, achterhaal je alleen belangrijkste info => tekstsoort = recept
    Lees titel + tussenkopjes
    Lees inleiding en slot
    Lees eerste en laatste zin iedere alinea (ELZA)
    Opsomming (What you’ll need)



    Reading instructions:
     
    Exam practise:
    Examen 2011 tijdvak 1; Tekst 1 pagina 2 = Algemene kennis + woordenschat

    Strategie:
    • Lees titel + bekijk het plaatje = voorkennis activeren
    • Lees vraag + antwoorden intensief = zoek woorden op in woordenboek
    • Onderstreep sleutelwoorden in vraag + antwoorden
    • Welke Engelse woorden horen hierbij?
    • ELZA: Lees eerste en laatste zin = zoek woorden op in woordenboek
    • Beantwoord de vraag


    Slide 16 - Slide

    marks = duitse munteenheid van voor de euro (vergelijkbaar met guldens)

    Reading instructions:
     
    Exam practise:
    Examen 2011 tijdvak 1; Tekst 2 pagina 3 = Algemene kennis + woordenschat + scannen

    Strategie:
    • Lees titel + bekijk het plaatje = voorkennis activeren
    • Lees vraag + antwoorden intensief = zoek woorden op in woordenboek
    • Onderstreep sleutelwoorden in vraag + antwoorden
    • Welke Engelse woorden horen hierbij?
    • ELZA: Lees eerste en laatste zin = zoek woorden op in woordenboek
    • Scan voor sleutelwoorden
    • Beantwoord de vraag


    Slide 17 - Slide

    One player = speler (games? => audio playing device)
    One book => audio book

    Picture is book cover

    Reading instructions:
     
    Exam practise:
    Examen 2011 tijdvak 1; Tekst 3 pagina 4 = Algemene kennis + woordenschat & scannen

    Strategie:
    • Lees vraag + antwoorden intensief voorkennis activeren
    • Onderstreep sleutelwoorden in vraag + antwoorden (TIP: "Schrijf het nummer op" => het=1)
    • Welke Engelse woorden horen hierbij?  = zoek op in woordenboek
    • Scan tekst op de Engelse woorden
    • Beantwoord de vraag


    Slide 18 - Slide

    Schrijf het nummer op
    het = 1 => 1 antwoord mogelijk


    opgravingen = excavations (opzoeken woordenboek of tekst scannen en hopelijk herkennen of goed gokken.

    Wegstrepen wat niet goed is bij beantwoorden.
    Reading instructions:
     
    Exam practise:
    Examen 2011 tijdvak 1; Tekst 4 pagina 5 = perspectief wisselen, tekstsoort + woordenschat = tekst toon & ELZA + scannen

    Strategie:
    • Check uitstekende delen (titel, noot, plaatje, inzet, bron) = voorkennis activeren
    • Lees vraag + antwoorden intensief voorkennis activeren
    • Onderstreep sleutelwoorden in vraag + antwoorden
    • Welke Engelse woorden horen bij zo'n toon?
    • ELZA: lees de eerste en laatste zin van de tekst intensief.
    • Scan voor woorden die een toon aangeven.
    • Beantwoord de vraag (wat is zeker fout, wat zou kunnen)


    Slide 19 - Slide

    Laatste zin:
    - think = bezorgd, spottend, woedend
    - out over the age of 18 = spottend
    - in appropriate protective clothing = bezorgd, spottend of woedend
    Reading instructions:
     
    Exam practise:
    Examen 2011 tijdvak 1; Tekst 6 pagina 8/9 =Gatentekst

    Strategie:
    • Lees vraag + antwoorden intensief
    • Onderstreep sleutelwoorden in vraag + antwoorden
    • Antwoorden positief/negatief? Welke woordsoort?
    • Lees zin met gat intensief. Welke woordsoort heb je nodig? positief/negatief woord?
    • Lees zin voor en na de gatenzin voor meer informatie


    Slide 20 - Slide

    Signaal woorden uit je hoofd leren en hun betekenis en doel = beter tekstbegrip.
    (zie tekst 6 pagina 9 vraag 10 en 14)
    Herkansing SO werkwoorden:
     
    Let op!!!
    • 15 minuten
    • invullen: hele werkwoord / verleden tijd / voltooid deelwoord (zonder have/has)/ Nederlandse vertaling = hele werkwoord
    • hoogste punt telt & niet verplicht

    bookwidgets.com/play

    code: 2BWDE2V

    Slide 21 - Slide

    Signaal woorden uit je hoofd leren en hun betekenis en doel = beter tekstbegrip.
    (zie tekst 6 pagina 9 vraag 10 en 14)

    Slide 22 - Slide

    This item has no instructions

    Slide 23 - Slide

    This item has no instructions