ex. 3; vul de tabel in met het juiste werkwoord en schrijf de antwoorden in je schrift
affirmative: there is / there are
negative: there isn't / there aren't (= not)
interrogative: Is there....? Are there...?
ex. 4: Kijk naar de foto van lesje 1 en maak de zinnen compleet met there is/there are/there isn't/ there aren't