Herhaling Present Simple en Meervouden

Singular: enkelvoud
Plural: meervoud
1 / 40
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

Singular: enkelvoud
Plural: meervoud

Slide 1 - Slide

Regel voor meervoud: woord + s
               1 dog - 3 dogs
    1 dog


   3 dogs

Slide 2 - Slide

Woorden die eindigen op een klinker + y
krijgen alleen een - s
          
  1 boy          3 boys
Woorden die eindigen op een medeklinker + y
-y verdwijnt en wordt - ies
                 
  1 bunny       4 bunnies

Slide 3 - Slide

Woorden die eindigen op een sis-klank
krijgen -es
                 
  1 dress    4 dresses
   1 tomato           4 tomatoes
Woorden die eindigen op een medeklinker + o 
krijgen -es
                 

Slide 4 - Slide

Bij woorden die eindigen op een f of fe
f/fe verdwijnt en wordt -ves
                 
     1 leaf             4 leaves  
Let op!
Niet altijd veranderd de f naar -ves. 
Zie de blauwe pagina's  in je boek. 

Slide 5 - Slide

Uitzonderingen

Slide 6 - Slide

Baby
A
baby's
B
babys
C
babie's
D
babies

Slide 7 - Quiz

Box
A
boxes
B
boxxes
C
bosses
D
boxees

Slide 8 - Quiz

Monkey
A
monky's
B
monkies
C
monkie's
D
monkeys

Slide 9 - Quiz

Uniform
A
uniformes
B
uniform's
C
uniforms
D
uniformies

Slide 10 - Quiz

Fish
A
fishes
B
fish
C
fishen
D
fishies

Slide 11 - Quiz

Thief
A
thiefs
B
thiefes
C
thiefies
D
thieves

Slide 12 - Quiz

Cookie
A
cooky's
B
cookies
C
cookys
D
cookyes

Slide 13 - Quiz

Butterfly
A
Butterflies
B
butterflys
C
butterflie's
D
butterfly's

Slide 14 - Quiz

Brush
A
Brushes
B
brush's
C
brushs
D
brushies

Slide 15 - Quiz

strawberry
A
strawberries
B
strawberrys
C
strawberrys
D
strawberryes

Slide 16 - Quiz

Pony
A
ponys
B
ponies
C
pony's
D
ponie's

Slide 17 - Quiz

Wife
A
wives
B
wifies
C
wifes
D
wife's

Slide 18 - Quiz

The present simple 
Korte herhaling normale present simple
Questions & Negations
Vragen & Ontkenningen

Slide 19 - Slide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
ik fiets
jij loopt
hij eet
zij bevriest
het draagt
I cycle
you walk
he eatS
she freezES
it carrIES

Slide 20 - Slide

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 21 - Slide

-y -S of -IES?
Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y
carry
study
hurry
cry
carrIES
studIES
hurrIES
crIES
Als een werkwoord eindigt op een klinker -y
play
buy
playS
buyS

Slide 22 - Slide

Hoe maak je vragen?

Om vragen te stellen gebruik je het hulpwerkwoord 'to do' en het hele werkwoord


Bij she/he/it krijg je does + ow + hele ww + rest v/d zin (1)

Bij I/you/we/they krijg je do + ow + hele ww + rest v/d zin (2)


1. Does he work for your father?

2. Do you like school?

Slide 23 - Slide

Stappenplan vragen maken
  1. Is het werkwoord van de zin am, is, are?

    JA --> zet am, is of are vooraan in de zin 
    NEE --> naar stap 2 
  2. Is het onderwerp van de zin een he, she of it?

    Ja --> stap 3
    Nee --> Ze Do vooraan de zin
  3. Zet does vooraan de zin en verander het werkwoord terug naar het hele werkwoord.

  • We are very happy.
  • Are we very happy?

  • My parents always buy sweets.
  • Do my parents always buy sweets?

  • Her sister eats chocolate every day.
  • Does her sister eat chocolate every day.

Slide 24 - Slide

Maak vragend:
My parents are the best.
A
My parents are the best?
B
Are my parents the best?
C
Do my parents are the best?
D
Does my parents are the best?

Slide 25 - Quiz

Maak vragend:
He supports Ajax.
A
Do he support Ajax?
B
Does he support Ajax?
C
Do he supports Ajax?
D
Does he supports Ajax?

Slide 26 - Quiz

Maak vragend:
Jeremy plays football after school.
A
Do Jeremy plays football after school?
B
Does Jeremy plays football after school?
C
Do Jeremy play football after school?
D
Does Jeremy play football after school??

Slide 27 - Quiz

Maak vragend:
I like trains.
A
Do I like trains?
B
Does I like trains?
C
Like I trains?
D
Do I likes trains?

Slide 28 - Quiz

Maak vragend:
They do their homework on Tuesday.
A
Do they do their homework on Tuesday?
B
Does they do their homework on Tuesday?
C
Do they does their homework on Tuesday?
D
Does they do their homework on Tuesday?

Slide 29 - Quiz

Hoe maak je ontkenningen?
Om ontkenningen te maken gebruik je het hulpwerkwoord 'to do' en het hele werkwoord

Bij she/he/it krijg je: OW + does not + hele ww + rest vd zin (1)
Bij I/you/we/they krijg je: OW + do not + hele ww + rest vd zin

1. She does not do her homework on Saturdays.
2. I do not have a lot of cheeseburgers.

Slide 30 - Slide

Stappenplan ontkenningen maken
  1. Is het werkwoord van de zin am, is, are?

    JA --> zet not achter am, is, are 
    NEE --> naar stap 2 

  2. Is het onderwerp van de zin een he, she of it?
    Ja --> stap 3
    Nee --> Ze do not voor het werkwoord

  3. Zet does not / doesn't voor het werkwoord en verander het werkwoord naar het hele werkwoord.

  • We are very happy.
  • We are not very happy.

  • My parents always buy sweets.
  • My parents do not / don't always buy sweets?

  • Her sister eats chocolate every day.
  • Her sister does not eat chocolate every day.

  • My brother studies for English.
  • My brother does not study for English.

Slide 31 - Slide

Let op!
Bij het werkwoord 'to be' (am/is/are) 
gebruik je nooit do/don't/does/doesn't

Bij alle andere werkwoord MOET 
je deze hulpwerkwoorden gebruiken.

Slide 32 - Slide

Maak ontkennend:
The boy eats pizza every day
A
The boy don't eats pizza every day.
B
The boy doesn't eat pizza every day.
C
The boy don't eat pizza every day.
D
The boy doesn't eats pizza every day.

Slide 33 - Quiz


I never ....... (wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 34 - Quiz

The cat .......... (play) with its toy.
A
play
B
plays

Slide 35 - Quiz


They ...... (visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 36 - Quiz


He ....... in the park. (walk)

Slide 37 - Open question


She ..... English. (teach)

Slide 38 - Open question


The baby ..... . (cry)

Slide 39 - Open question

Herhaling Present Simple en Meervouden

Slide 40 - Slide