Schreibe die Endungen vom Präsens neben die Personalpronomen
timer
1:00
Slide 6 - Slide
das Präsens Gegenwart (was in dem Moment passiert)
Ich denke, ik denk
infinitief (Grundform): denken
stam (en weg): denk
+ Endung
ik denk
jij denkt
hij/zij/het denkt
wij denken
jullie denken
zij denken
Slide 7 - Slide
Personalpronomen
ich
du/Sie
er/sie/es
wir
ihr
sie
Personalpronomen
ik
jij, je/ u
hij/zij/het
wij
jullie
zij
Slide 8 - Slide
kunnen
ik kan
jij/je/u kunt
hij/zij/het kan
wij kunnen
jullie kunnen
zij kunnen
Slide 9 - Slide
werkboek
p. 12 opdracht 6&7
Slide 10 - Slide
Vraagwoorden
Lees de dialogen op p. 8 in je leerboek. Vindt vraagwoorden in de teksten en schrijf deze op. Schrijf ook telkens de Duitse vertaling (=Übersetzung) erbij.