Presens zijn en kunnen

Presens zijn en kunnen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecondary EducationAge 13

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Presens zijn en kunnen

Slide 1 - Slide

Planning
Herhaling presens
Verb kunnen
Oefenen presens
Vraagwoorden

Slide 2 - Slide

Schrijf op:
Personalpronomen untereinander
timer
2:30

Slide 3 - Slide

Schrijf op:
zijn konjugiert
timer
2:30

Slide 4 - Slide

Wie bildet man das Präsens?

Slide 5 - Slide

Schreibe die Endungen vom Präsens neben die Personalpronomen
timer
1:00

Slide 6 - Slide

das Präsens Gegenwart (was in dem Moment passiert)




Ich denke, ik denk
infinitief (Grundform): denken
stam (en weg): denk
Endung

ik denk            
jij denkt
hij/zij/het denkt
wij denken
jullie denken
zij denken

Slide 7 - Slide

Personalpronomen

ich
du/Sie
er/sie/es

wir
ihr
sie
Personalpronomen

ik
jij, je/ u
hij/zij/het

wij
jullie
zij

Slide 8 - Slide

kunnen
ik                       kan
jij/je/u             kunt
hij/zij/het       kan

wij                      kunnen
jullie                  kunnen
zij                        kunnen

Slide 9 - Slide

werkboek
p. 12 opdracht 6&7

Slide 10 - Slide

Vraagwoorden
Lees de dialogen op p. 8 in je leerboek. Vindt vraagwoorden in de teksten en schrijf deze op. Schrijf ook telkens de Duitse vertaling (=Übersetzung) erbij.

Slide 11 - Slide

Vraagwoorden
p. 10 in je werkboek “Fragen” lezen

Slide 12 - Slide

Vraagwoorden
Wie                      Wer
Wat                      Wat
Waar                    Wo
Wanneer            Wann
Waarom             Warum
Hoe                      Wie

Mache mit jedem Fragewort einen Satz.

Slide 13 - Slide