de friezen

de friese taal
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

de friese taal

Slide 1 - Slide

wat betekend: faam
A
vrouw
B
familie
C
bekend
D
schuim

Slide 2 - Quiz

wat betekend: harkje
A
harken
B
luisteren
C
lezen
D
een hark

Slide 3 - Quiz

wat betekend: jaan
A
gaan
B
baan
C
geven
D
nemen

Slide 4 - Quiz

wat betekend: kaai
A
sleutel
B
kraai
C
huis
D
fiets

Slide 5 - Quiz

wat betekend: skoft
A
schoft
B
schuift
C
raam
D
pauze

Slide 6 - Quiz

wat betekend: tsjok
A
dik
B
stok
C
vol
D
raamkozijn

Slide 7 - Quiz

wat betekend: wiet
A
wiet
B
fiets
C
nat
D
lucht

Slide 8 - Quiz

wat betekend: wjirm
A
worm
B
weer
C
vlees
D
kaas

Slide 9 - Quiz

wat betekend: maerke
A
meisje
B
sprookje
C
meer
D
vogel

Slide 10 - Quiz

wat betekend: jork
A
jeuk
B
groene kikker
C
jurk
D
vork

Slide 11 - Quiz