Verkeer (allerlei) 04-02-2021

Gelukkig is dit bord binnenkort weer nuttig.... 
We kijken even les 8 na.
Pak je je werkboek erbij?
1 / 23
next
Slide 1: Slide
VerkeerBasisschoolGroep 7

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Gelukkig is dit bord binnenkort weer nuttig.... 
We kijken even les 8 na.
Pak je je werkboek erbij?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

En dan nu een 
We gaan eens kijken wat er is blijven hangen van de afgelopen lessen. 

Slide 8 - Slide

Er staat een vrachtauto
op de fietsstrook.
Wat moeten de
kinderen doen?
A
Rechts en ruim achter de vrachtauto wachten tot hij wegrijdt.
B
Rechts en ruim achter de vrachtauto wachten tot de auto die tegemoetkomt gepasseerd is.
C
Iets dichter naast elkaar gaan fietsen, achteromkijken en als er geen verkeer van achter komt de vrachtauto passeren.
D
Achter elkaar gaan fietsen, achteromkijken en als er geen verkeer van achter komt de vrachtauto passeren.

Slide 9 - Quiz

Bente en haar moeder worden
ingehaald door de tractor met
aanhanger.
Waar moeten ze rekening mee houden?
Er zijn twee antwoorden goed.
A
Dat er een harde windvlaag kan komen
B
Dat de bestuurder hen niet kan zien.
C
Dat er iets uit de aanhanger kan vallen.
D
Dat de tractor veel ruimte nodig heeft.

Slide 10 - Quiz

Wie wacht op een goede plek?
A
Caro
B
Ferry
C
Lina
D
Geen van allen

Slide 11 - Quiz

Inge gaat rechts
langs de vrachtauto.

Waarom is dit niet veilig?
A
Omdat ze haar voet aan de grond moet zetten.
B
Als de bestuurder gaat rijden, ziet hij haar daar niet goed.
C
Ze kan met een harde windvlaag te maken krijgen.

Slide 12 - Quiz

De meisjes krijgen te maken
met een vrachtauto die de
bocht om komt. Wat
voor advies geef jij de meisjes?
A
Jullie hebben voorrang. Rijd gewoon door, de chauffeur stopt wel
B
De bestuurder van de vrachtauto ziet jullie misschien niet. Bel even en fiets dan snel door.
C
De vrachtauto heeft veel ruimte nodig. Stop even en laat de vrachtauto voorgaan, ook al hebben jullie voorrang.

Slide 13 - Quiz

De jongens willen
op de rotonde blijven.
Het busje wil van de rotonde
af. Wie heeft voorrang?
A
Het busje, want op een rotonde gaan auto’s altijd voor.
B
Het busje, want je hebt voorrang als je van een rotonde afgaat.
C
De jongens, dat geven de haaientanden aan.
D
De jongens, want die komen van rechts.

Slide 14 - Quiz

Marlies moet naar links.
Daarom wil ze linksom de
rotonde op rijden.
Mag dat?
A
Ja, maar eerst moet ze Stefan voor laten gaan.
B
Ja, fietsers mogen dat, maar auto’s niet.
C
Nee, ze moet de rotonde rechtsom rijden.

Slide 15 - Quiz

Janine wil op de rotonde
blijven. De auto wil van de
rotonde af.
Welke zinnen zijn waar?
A
De auto moet Janine voor laten gaan.
B
Janine moet de auto voor laten gaan.
C
Hier geldt de regel: bij een gewone kruising moet je voorrang krijgen van bestuurders die van links komen rijden.
D
Hier geldt de regel: rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.

Slide 16 - Quiz

Tom wil rechtdoor.
Andrea wil rechtsaf.
Lies wil linksaf.
Wie wacht op de goede plaats in
het fietsopstelvak?
A
Tom
B
Andrea
C
Lies
D
Geen van allen

Slide 17 - Quiz

Jette wil rechtdoor.
Waar moet ze gaan fietsen?
A
In het vak links (met de pijl naar links)
B
Op de fietsstrook links
C
In het vak met de pijl rechtdoor en rechtsaf
D
In de fietsstrook rechts (waar ze fietst)

Slide 18 - Quiz

Anna wil rechtsaf gaan.
Doet ze het goed?
A
Ja, want ze fietst in het vak met de pijl naar rechts.
B
Ja, maar ze kan beter op de rode fietsstrook gaan fietsen.
C
Nee, op dit deel van de weg mogen alleen auto’s rijden.

Slide 19 - Quiz

Noor en Iris willen naar links.
Wie staat op de goede plek?
A
Noor
B
Iris
C
Geen van beiden

Slide 20 - Quiz

Wat is je score?
Check het op de volgende dia!

Slide 21 - Slide

Klik jouw score aan
A
12 goed = zg
B
10 of 11 goed = g
C
8-9 goed = v
D
7 of minder = nog even verder oefenen

Slide 22 - Quiz

Welk onderdeel van verkeer zou je nog wat vaker willen oefenen?

Slide 23 - Open question