Na dit hoofdstuk:
• Ken je alle namen van de onderdelen van de microscoop.
• Weet je waarvoor al die onderdelen dienen.
• Begrijp je als je afbeeldingen ziet van microscopische beelden hoe groot die in werkelijkheid zijn.
• Kun je met de hulp van een handleiding zelf een microscoop op alle vergrotingen scherp stellen en iets zien, wat je op de tafel hebt gelegd.
• Kun je uitrekenen hoeveel keer een microscoop vergroot.
• Weet je hoe je microscoop veilig opruimt.
• Kun je op de juiste wijze tekeningen maken van microscopische preparaten