HC Zondag 02

• Catechisatie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welkom

HC Zondag 2

Ga naar: 

student.lessonup.io

Vorige week hebben we gekeken naar Zondag 1: Wat is uw enige troost in leven en sterven?
Wat is voor jouw de kern van het antwoord?

Wat heeft Christus voor jou gedaan?

Christus heeft jou gekocht. Wat doet zijn Vader voor jou?

Christus heeft jou gekocht. Wat doet de Heilige Geest voor jou?

Markus 10: 17-22

En toen Hij naar buiten ging om op weg te gaan, snelde er iemand naar Hem toe, viel voor Hem op de knieën en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?

En Jezus zei tegen hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God.

U kent de geboden: 

U zult geen overspel plegen; u zult niet doden; u zult niet stelen; u zult geen vals getuigenis afleggen; u zult niemand benadelen; eer uw vader en uw moeder.

U zult geen overspel plegen; u zult niet doden; u zult niet stelen; u zult geen vals getuigenis afleggen; u zult niemand benadelen; eer uw vader en uw moeder. 

Maar hij antwoordde Hem: Meester, al deze dingen heb ik in acht genomen van mijn jeugd af.

En Jezus keek hem aan en had hem lief, en Hij zei tegen hem: 

Eén ding ontbreekt u: ga heen, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan, neem het kruis op en volg Mij.

Maar hij werd treurig over dat woord en ging bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.

De man had echt geprobeerd alle geboden te onderhouden. Toch vraagt hij aan de Heere Jezus: "Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?" Welk antwoord hoopt hij te krijgen?

De Heere Jezus geeft hem enkele opdrachten:
- Alles wat hij heeft verkopen
- Het geld aan de armen geven
- Jezus gaan volgen.
Wat wil de Here Jezus hem laten ontdekken?

Wat is nu de ellende van deze rijke serieuze jongeman?

Er is een hoop ellende in deze wereld, Wat vind jij persoonlijk het ergst?

1. Ziekte
2. Oorlog
3. Natuurgeweld
4. Anders, nl....

Ik ben zondig

1. dat besef ik
2. dat valt wel mee
3. het is vreselijk
4. Nou, en?

Ik ken mijn ellende door dat ik

1. iedere week de wet hoor voorlezen
2. mijn geweten mij aanspreekt
3. de kerk me dat vertelt
4. anders, nl...

God moet geen liefde eisen, liefde komt spontaan

1. Eens
2. Oneens

Hoe doe je dat: God liefhebben?

God is in mijn beleving vooral:

1. Toezichthouder
2. Big Brother
3. Strenge Vader
4. Anders, nl....

God liefhebben, dat doe ik omdat

1. ik gedoopt ben
2. God mij kent
3. God mij aanspreekt
4. Anders, nl....

Mag je jezelf liefhebben?

Ik moet mijn naaste liefhebben als mijzelf. Waarom?

Mijn naaste liefhebben, dat lukt prima.

1. Eens
2. Oneens

Ik heb mijn naaste lief, behalve...

1. als hij mij kwaad doet
2. als hij een buitenlander is
3. als hij niet geloofd
4. nee, ik heb mijn naaste onvoorwaardelijk lief

God heeft mij lief

1. ik begrijp dat niet
2. ik ben dat waard
3. dat zal wel...
4. ik draag dat uit

Kun jij Gods wil doen?

1. ja
2. nee

Wil jij Gods wil doen?

1. Ja, altijd
2. Ja, maar ik doe het niet altijd
3. Nee

Naar mijn aard ben ik erop uit God en mijn naaste te haten

1. Eens
2. Oneens

Hoe komt het dat het in de praktijk wel meevalt met het 'haten' onder de mensen?

1. De duivel heeft die macht niet
2. De mensen zijn meestal wel verstandig
3. God laat het niet toe
4. Daar zorgt de overheid voor met goede wetten

Zondag 2

Vraag 3:      Waaruit kent u uw ellende?

Antwoord: Uit de wet van God.

Vraag 4:      Wat eist God in zijn wet van ons?

Antwoord: Dat leert Christus ons in een samenvatting, 

                     Matteüs 22:37-40:

Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod.

Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.

Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.

Vraag 5:      Kunt u dit alles volbrengen?

Antwoord: Nee, want naar mijn aard ben ik erop uit 

                     om God en mijn naaste te haten.

Contact:

Voor de volgende keer:

Lezen: HC Zondag 2

Leren: HC Zd. 2, v/a 3 en 5