What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Fase 2, periode 2, les 5 BEKWAAM accentwoorden-tremawoorden aaneenschrijven tussenklanken die/dat
Fase 2
accentwoorden - tremawoorden
aaneenschrijven en tussenklanken
die/dat, dit/deze, dat/wat
bekwaam
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Fase 2
accentwoorden - tremawoorden
aaneenschrijven en tussenklanken
die/dat, dit/deze, dat/wat
bekwaam
Slide 1 - Slide
In deze les
Uitleg en oefeningen accentwoorden - tremawoorden
Uitleg en oefeningen aaneenschrijven en tussenklanken
Uitleg en oefeningen die/dat, dit/deze, dat/wat
Aan de slag in StartTaal
Slide 2 - Slide
trema meervoud
Klemtoon op de laatste klank?
knie -> knie
ën
zee -> zee
ën
Klemtoon ergens anders?
bact
e
rie -> bacteri
ën
p
o
rie -> pori
ën
Slide 3 - Slide
trema
Om aan te geven dat je de letter apart uitspreekt.
België
officiële
kopiëren
reünie
coöperatie
hygiëne
Slide 4 - Slide
accent
Lang /
café, privé
Kort \
scène, crème, ampère
Klemtoon
Ik wil dát boek hebben!
Slide 5 - Slide
Welk woord is goed geschreven?
A
café
B
cafè
C
cafee
D
kavé
Slide 6 - Quiz
Wat is goed geschreven?
A
hygiëne
B
hygïene
C
hygienë
D
hygiene
Slide 7 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
scéne
B
scêne
C
scene
D
scène
Slide 8 - Quiz
Wat is goed geschreven?
A
creme fraiche
B
crème fraiche
C
crème fraïche
D
crème fraîche
Slide 9 - Quiz
aaneenschrijven
samenstellingen:
oplaadkabel, badkamerdeur, driesterrenrestaurant
woorden met er-, hier-, daar- en waar- + een voorzetsel:
ermee, hiervan, daarop, waarmee
werkwoorden die beginnen met voorzetsels:
tegenkomen, aantrekken, oplossen
tegengekomen, aangetrokken, opgelost
Slide 10 - Slide
koppelteken
na de voorvoegsels niet-, non-, oud-, ex-:
niet-drinkers, non-alcoholisch, oud-Ajacied, ex-echtgenoot
uitspraak anders onduidelijk:
auto-ongeluk, lente-ui, gala-avond, zee-egel
deel van de samenstelling bestaat uit naam, letters, cijfers of tekens:
het kabinet-Rutte, de mbo-student, 32-urige werkweek, A4-papier,
het #-teken
Slide 11 - Slide
koppelteken
in samengestelde aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan:
Midden-Oosten, Latijns-Amerika, West-Europese
in vaste combinaties:
kant-en-klaarmaaltijd, doe-het-zelfzaak
Je kunt me het heen-en-weer krijgen!
Slide 12 - Slide
foto onderschrift
Slide 13 - Mind map
top 50 liedje
Slide 14 - Mind map
goed
fout
radioactief
drieeenheid
alineaindeling
xtc-pil
zondagrust
radio-interview
Slide 15 - Drag question
A 4 formaat
Slide 16 - Mind map
zwangerschap verlof
Slide 17 - Mind map
Welk woord is NIET goed geschreven?
A
ivf-behandeling
B
babyartikel
C
bloemenvaas
D
vakantieeiland
Slide 18 - Quiz
Welk woord is GOED geschreven?
A
dodoexpert
B
rijontzegging
C
A4formaat
D
ultra-orthodox
Slide 19 - Quiz
goed
fout
politieauto
slaemmer
maximumsnelheid
groentenschotel
binnenzak
vakantie-oord
Slide 20 - Drag question
verwijswoorden
die of dat
dit of deze
dat of wat
Waar verwijs je naar?
Slide 21 - Slide
die of dat
die jongen (de-woord)
dat meisje (het-woord)
Slide 22 - Slide
dit of deze
deze jongen (de-woord)
dit meisje (het-woord)
Slide 23 - Slide
wat
‘Wat’ gebruik je:
bij een overtreffende trap;
wanneer je terugverwijst naar de hele zin;
wanneer je verwijst naar een onbepaald voornaamwoord.
Slide 24 - Slide
wat
Het mooiste
wat ik ooit gezien heb.
(overtreffende trap)
Rick heeft de wedstrijd verloren
, wat hij heel vervelend vindt.
(terugverwijzing)
Alles
wat net gebeurd is, zou niet mogen gebeuren.
(onbepaald voornaamwoord)
Slide 25 - Slide
Een weekend ... zo goed begint, kan vast niet meer stuk!
A
die
B
dat
C
dit
D
deze
Slide 26 - Quiz
Het standpunt waarmee ik het niet eens was, was ... over ontwikkelingssamenwerking.
A
die
B
dat
C
dit
D
deze
Slide 27 - Quiz
Kun jij de zin ontcijferen ... Ruud bovenaan deze pagina heeft gekrabbeld?
A
die
B
dat
C
dit
D
deze
Slide 28 - Quiz
Jeroen ging zomaar een uur eerder weg, .... zijn baas niet leuk vond.
A
die
B
dat
C
wat
D
deze
Slide 29 - Quiz
Een ziekte ... niet onderschat mag worden, is de ziekte van Pfeiffer.
A
die
B
dat
C
wat
D
deze
Slide 30 - Quiz
Slaapdronken stapte hij in zijn boxershort naar buiten, ... zijn buren nogal verbaasde.
A
die
B
dat
C
wat
D
deze
Slide 31 - Quiz
De hond ... daar loopt, heet Iza.
A
die
B
dat
C
wie
D
deze
Slide 32 - Quiz
StartTaal
les 5
Taalverzorging | Spelling | Accentwoorden - tremawoorden
oefening 1, 2
Taalverzorging | Spelling | Aaneenschrijven en tussenklanken
oefening 1, 2
Taalverzorging | Stijlkwesties | Die/dat, dit/deze, dat/wat
oefening 1
Slide 33 - Slide
More lessons like this
Fase 2, periode 2, les 5 accentwoorden-tremawoorden aaneenschrijven tussenklanken bezit-s GEVORDERD
December 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Fase 2, periode 2, les 5 accentwoorden-tremawoorden aaneenschrijven tussenklanken bezit-s STARTER
January 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Les 5 - accentwoorden/tremawoorden, bezits-s, aaneenschrijven
May 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Periode 2 - les 5a
December 2023
- Lesson with
39 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Fase 1-periode 2 - niveau 2- les 5- spelling
January 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 5 - accentwoorden/tremawoorden, bezits-s, aaneenschrijven
May 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 5 - accentwoorden/tremawoorden, bezits-s, aaneenschrijven
April 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Periode 2 - les 5a-klas 1E
January 2024
- Lesson with
46 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1