This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Keuzevak Haarverzorging
HF 4 haar- en hoofdhuiddiagnose
Slide 1 - Slide
Planning
Slide 2 - Slide
Doelen
Aan het eind van deze les
kan je benoemen welke soorten hoofdhuid en haar er zijn;
kan je uitleggen wat de begrippen kruin, natuurlijke valling, haardichtheid, haarinplant, scheiding en haarstructuur betekenen.
Slide 3 - Slide
Waarom is het belangrijk dat je vooraf de toestand van de huid en de haren van een klant bepaald?
Slide 4 - Open question
De hoofdhuid
Normale huid
Droge huid
Vette huid
Slide 5 - Slide
Zoek de paren
Normale huid
Droge huid
Vette huid
Geïrriteerde huid
Ziet er rustig uit.
Lage talgproductie, schilferig, roos, jeuk, geïrriteerd en rode plekjes.
In hoofdhuid zitten grove poriën en talgproductie is hoog.
Rode gevoelige of jeukende plekjes.
Slide 6 - Drag question
Normale huid
Bij een normale huid zijn de vocht- en vetbalans beide optimaal.
Kenmerk:
ziet er rustig uit
Slide 7 - Slide
Droge huid
Voelt droog aan en kan schrale, schilferige plekken vertonen.
Kenmerken:
Lage talgproductie (nog niet vet na 3 dagen niet wassen)
Schilferig, roos
Jeuk
Geïrriteerd, rode plekjes
Slide 8 - Slide
Vette huid
Voelt vettig aan en de haren zitten bij de aanzet (plaats op de hoofdhuid waar het haar naar buiten komt) aan elkaar geplakt.
Kenmerken:
Plakt aan elkaar bij de aanzet
Hoofdhuid voelt vet aan
Als het haar slechts 1 dag niet is gewassen is het haar en de hoofdhuid alweer vet
In de hoofdhuid zitten grove poriën
Talgproductie is hoog
Slide 9 - Slide
Overig
Geïrriteerd = rode gevoelige of jeukende plekjes aanwezig.
Roos = schilfers over gehele hoofdhuid.
Wratjes = uitstulpende bultjes op hoofdhuid.
Onderzoeken door:
Vragen stellen (anamnese)
Kijken (inspectie)
Voelen (palpatie)
Slide 10 - Slide
Het haar
Naast verschillende soorten hoofdhuid zijn er
ook verschillende soorten haar:
Droog haar
Normaal haar
Vet haar
Beschadigd haar
Zeer beschadigd haar
Slide 11 - Slide
Zoek de paren
Droog haar
Normaal haar
Vet haar
Beschadigd haar
Zeer beschadigd haar
Pluizig, weerbarstig en glanst niet.
Gezonde glans.
Glanst bij aanzet en haar plakt aan elkaar.
Ziet er niet meer gezond uit. De haarschubben staan open.
Stug haar, breekt snel, glanst niet, de punten zijn dun en breekbaar. Weinig tot geen veerkracht. De haarschubben staan ver open.
Slide 12 - Drag question
Droog haar
Ziet er pluizig en weerbarstig uit en glanst niet.
Is vaak geverfd (chemisch behandeld).
Is meestal veel behandeld met een styltang, fohnen zonder beschermend product zoals schuim, serum of hittebeschermer.
Slide 13 - Slide
Normaal haar
Ziet er gezond uit.
Glanst.
Is niet chemisch behandeld.
Slide 14 - Slide
Vet haar
Glanst aan de aanzet.
Plakt aan elkaar.
Slide 15 - Slide
Beschadigd haar
Ziet er niet meer gezond uit.
Is geverfd (chemisch behandeld) of vaak gestyled.
De haarschubben staan open.
Slide 16 - Slide
Zeer beschadigd haar
Stug haar.
Het breekt snel.
Het glanst niet en de punten zijn dun en breekbaar.
Er zit weinig tot geen veerkracht in.
De haarschubben staan ver open.
Slide 17 - Slide
De haarstructuur
De vorm van het haar: is het steil, heeft het slag of
is het krullend?
Slide 18 - Slide
De kruinen
Groeirichting van het haar.
Bovenop je hoofd (de kruin)
Ook kruinen op je haargrens of in je nek.
Slide 19 - Slide
De scheiding
Als je het haar van een klant naar achter kamt en dan met een vlakke hand terug duwt, dan ontstaan er openingen/scheidingen.
Meestal links, rechts of in het midden.
Slide 20 - Slide
De haarinplant
Groeirichting van het haar én haardichtheid (aantal haren op 1cm2)
Om de inplant te bepalen, til je 1cm2 op en bij
Ruime inplant schijnt er veel licht doorheen;
Normale inplant schijnt er een beetje licht doorheen;
Dichte inplant schijnt er geen licht doorheen.
Beoordeel nu de haarinplant van een klasgenoot!
Slide 21 - Slide
Waarom moet je de toestand van de huid en haren van een klant bepalen?
A
Je weet daardoor hoeveel je van de punten moet knippen.
B
Je past de wastechniek, massage en verzorgingsproducten hierop aan.
C
Dan duurt het niet lang voordat het haar droog is.
Slide 22 - Quiz
Welke huidtype klopt met de kenmerken?
A
Droge huid - Lage talgproductie en jeuk.
B
Normale huid - Hoge talgproductie en jeuk.
C
Vette huid - Lage talgproductie en grove poriën.
Slide 23 - Quiz
Bij welk type haar hoort de volgende omschrijving: 'Het haar glanst aan de aanzet.'
A
Droog haar
B
Beschadigd haar
C
Vet haar
Slide 24 - Quiz
Wat zijn 2 kenmerken van zeer beschadigd haar?
A
Het breekt snel en glanst.
B
Het glanst niet en de haarschubben staan ver open.
C
De punten zijn dun en breekbaar en zit weinig tot geen veerkracht in.
Slide 25 - Quiz
Wat laat de haarinplant zien?
A
Groeirichting en haarstructuur.
B
Haardichtheid en haarstructuur.
C
Groeirichting en haardichtheid.
D
Haarstructuur en haardikte.
Slide 26 - Quiz
Hoe bepaal je de haarinplant?
A
Je maakt een scheiding.
B
Je pakt een stukje haar op van één bij één centimeter.
C
Je bekijkt de kruin.
Slide 27 - Quiz
Vragen?
Slide 28 - Slide
Praktijk
Ga in 2-tallen een huid- en haar diagnose maken!
Slide 29 - Slide
Praktijk
Iedere week ga je zelfstandig, maar in een groepje aan de slag.
Iedere groep krijgt een werkkaart die ze moeten oefenen, help elkaar!
Iedereen heeft een eigen bak met spullen, waar je verantwoordelijk voor bent.
Vóór de les controleer je of je bak compleet is en de haren uit de borstel zijn. Is dit niet? Meld dit dan!
Aan het eind van de les zorg je dat de haren uit de borstel zijn, water uit spuitfles is, alle spullen in de bak zitten én je ruimt je werkplek netjes op, dit wordt gecontroleerd door de docent!
Je werkt op het oefenhoofd met jouw nummer. Doe jouw oefenhoofd op een standaard en bevestig deze op een tafel op het plein. Leg een handdoek om de nek van de pop en één op de grond als je het haar nat moet maken!
Tijdens de komende lessen zorg je dat je alle onderdelen minimaal 3 x geoefend hebt. Je laat je werk controleren en door de docent aftekenen op de aftekenlijst.
Degene die salondienst heeft, zorgt dat aan het eind van de les de vloer geveegd is, de tafels schoongemaakt, de was in de wasmachine zit en de schone was opgevouwen en opgeruimd is. Het lokaal ziet er netjes en opgeruimd uit voor de volgende les. Je stop 20 minuten voordat de les is afgelopen, om je eigen werkplek op te ruimen of alvast de schone was op te vouwen.
Pas als heel het lokaal netjes is en alle bakken compleet zijn, mag iedereen tegelijkertijd gaan.