1A Ordening bs3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

3 minuten voordat de les begint

• Telefoon in tas/broekzak
• Kauwgom uit
• Biologieboek en laptop op tafel
• Recht zitten en stil zijn

3.3 Planten

Vandaag

Herhalingsopdracht basisstof 2

Uitleg basisstof 3

Opdrachten maken

Herhalingsopdracht basisstof 2.

Alleen in stilte. 

Gebruik je boek basisstof 3.2.

Klaar? Docent eerst laten controleren. Hierna lezen basisstof 3.3 in je boek (over planten)

Stam: Sporenplanten

Kenmerken:

• Voortplanting: sporen
• Sporendoosjes
• Sporenhoopjes

Varens

sporendoosje

Mos

sporenhoopje

Stam: Zaadplanten

Kenmerken:

• Voortplanting: zaden

Dennenboom

Appelboom

Deze plant hoort bij de

1. Zaadplanten
2. Sporenplanten

Deze plant hoort bij de

1. Zaadplanten
2. Sporenplanten

Deze plant hoort bij de

1. Zaadplanten
2. Sporenplanten

Bij welke planten zie je deze cellen?

1. zaadplanten
2. mossen
3. varens
4. A, B en C

Behoort tot de

1. zaadplanten
2. sporenplanten
3. varens
4. schimmels

Je ziet hier

1. een varen
2. sporendoosjes
3. sporenhoopjes
4. een zaadplant

Behoort tot de stam van de ......

1. zaadplanten
2. sporenplanten
3. bomen en struiken
4. planten

1, 2 en 3 zijn de enige organen van deze plant. Dit is een ......

1

2

3

1. zaadplant
2. naaldboom
3. Groene plant
4. sporenplant

Gerst is een

1. zaadplant
2. naaldboom
3. Groene plant
4. sporenplant

Hier zie je voorbeelden van

1. planten met sporendoosjes
2. planten met sporenhoopjes
3. planten met zaden
4. varens

In de afbeelding
zie je

1. sporendoosjes
2. sporenhoopjes
3. voortplantingscellen van een mos
4. zaden van een zaadplant

Ridderspoor is een

1. zaadplant
2. naaldboom
3. Groene plant
4. sporenplant

Deze plant Voortplanting door:

1. sporen
2. zaden
3. de bloemen
4. pitten

Een zaadplant heeft een kenmerk dat sporenplanten niet hebben:

1. wortels
2. stengels
3. bladeren
4. bloemen

Aan de slag!

Wat? Opdrachten maken basisstof 3.3 digitaal.

Hoe? Eerste 10 minuten alleen in stilte, hierna fluisterend overleg in 2-tal.

Hulp? Hand opsteken, docent komt helpen.

Klaar? Ook de opdrachten van basisstof 3.1 en 3.2 afmaken. 

Ook klaar? Docent laten controleren.