Grammatica zinsontleding

Vandaag:

- Zinsdelen
- Werkwoordsvormen
- Woordsoorten


1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vandaag:

- Zinsdelen
- Werkwoordsvormen
- Woordsoorten


Slide 1 - Slide

Welke werkwoordsvormen zijn er?
(tip: het zijn er drie)

Slide 2 - Open question

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
2. De tijd in de zin veranderen
3. Het aantal in de zin veranderen

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd Kerstkaarten?
A
jullie
B
Kerstkaarten
C
Sturen

Slide 5 - Quiz

Heel werkwoord
Het hele werkwoord noemen we ook wel de infinitief

De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud en eindigen meestal op een -n

Bijvoorbeeld: lopen, fietsen, slapen, eten

Slide 6 - Slide

Wat is in de onderstaande zin het hele werkwoord?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
het publiek
D
de huldiging

Slide 7 - Quiz

Wat is het hele werkwoord in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
de temperatuur
D
de komende jaren

Slide 8 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt

Slide 9 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen

Slide 10 - Quiz

Welke zinsdelen ken je allemaal?

Slide 11 - Mind map

Zinsdelen
1. persoonsvorm
2. werkwoordelijk gezegde
3. onderwerp

Slide 12 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 13 - Open question

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden in de zin?

Slide 14 - Open question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
ww gezegde
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa 
geschreven. 

Slide 15 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
ww gezegde
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.

Slide 16 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
ww gezegde
Zin:
De ober 
heeft 
de jas
aan de klant 
gegeven. 

Slide 17 - Drag question

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijknaamwoord

Slide 18 - Quiz

Lezen
  • amuseren
  • overhalen
  • informeren
  • uitleggen
  • overtuigen

Slide 19 - Slide

Aan de slag
Verder werken aan blok 1 

Slide 20 - Slide