§ 6.1 - Weerstandjes

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Weerstanden

Slide 2 - Slide

Wat doet een geleider?
A
Geeft stroom gemakkelijk door.
B
Houdt stroom tegen.

Slide 3 - Quiz

Wat doet een isolator?
A
Geeft stroom gemakkelijk door
B
Houdt stroom tegen

Slide 4 - Quiz

In welke eenheid meet je stroomsterkte?
A
V
B
W
C
A
D
P

Slide 5 - Quiz

In welke eenheid meet je spanning?
A
V
B
W
C
A
D
P

Slide 6 - Quiz

Zo dat was de voorkennis. 
We hopen dat je ze allemaal goed hebt beantwoord. Als dat niet zo was, geen probleem, in dit hoofdstuk ga je ze weer gebruiken, dus dan leer je ze wel. 

Even zodat je weer even weet wat alles betekent, een filmpje:

Slide 7 - Slide

Kennen en kunnen, wat ga jij deze les leren
  • Wat is een weerstand.
  • Hoe werkt de codering van een weerstand

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Weerstanden
Zo nu gaan we echt aan iets nieuws beginnen: weerstand. 
Maar wat is weerstand eigenlijk?

De weerstand geeft aan hoe moeilijk de elektrische stroom door een stroomkring (of apparaat) gaat.
Hoe hoeger de weerstand, des te moeilijker de stroom er door heen gaat.


Slide 10 - Slide

Weerstand
De weerstand heeft het symbool R (Resistant) en de eenheid voor elektrische weerstand is Ohm, met het symbool Ω

We zeggen dus bijvoorbeeld: 
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 
Of R = 20 Ω

Slide 11 - Slide

Symbool weerstand
Hoe teken je een weerstand in een schakelschema? 

Je gebruikt het symbool in het plaatje hiernaast. 

Slide 12 - Slide

Een weerstand

Hier staat een voorbeeld van een weerstand.

Let op de ringen. Deze weerstand heeft vier ringen, er zijn ook weerstanden met vijf ringen.

De ringen hebben een betekenis welke een

codering is voor de grootte van de weerstand.


We hebben ring 1, 2 (en soms 3)

Daarnaast ring A en B

Slide 13 - Slide

Waarde van een weerstand
De waarde van een weerstandje kun je bepalen aan de hand van de gekleurde ringen. 
Ring 1, 2 (en 3) slaan op een getal, schrijf dit getal op.
Ring A geeft aan hoeveel nullen er achter het getal staan.
Ring B geeft de nauwkeurigheid aan 

Slide 14 - Slide

Hoe werken die kleurcodes dan?
In de hieropvolgende plaatjes zie je hoe je stap voor stap de weerstand kunt bepalen door naar de ringen te kijken. 

De eerste afbeelding laat het voorbeeld zien, de 2e, 3e en 4e laten de waarde van de ring zien. 

Slide 15 - Slide

Hier zie je kleuren van de ringen

Slide 16 - Slide

De groene ring geeft een 5 aan

Slide 17 - Slide

De blauwe ring geeft een 6 aan

Slide 18 - Slide

De rode ring (A) geeft 2 nullen aan

Slide 19 - Slide

Bijna klaar
De laatste ring (B) is goud. Dit geeft dus aan dat er een afwijking kan zijn van 5%. 

Slide 20 - Slide

Nu zelf doen!
Bij elke vraag staan de ringkleuren.
Reken ze uit en geef het antwoord.


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Ring 1 = geel, ring 2 = rood,
ring A = oranje, ring B = zilver

Slide 23 - Open question

Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 24 - Quiz

Wat is de eenheid voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 25 - Quiz

Wat doet een weerstand
A
De stroom zo snel mogelijk doorlaten
B
De stroom helemaal tegenhouden
C
de stroom een beetje tegenhouden (vertragen van de stroom
D
de stroom versnellen

Slide 26 - Quiz

Hoeveel ringen heeft een weerstand?
A
3 of 4
B
4 of 5
C
5 of 6
D
6 of 7

Slide 27 - Quiz

De eerste 2 of 3 ringen geven een .... weer
A
getal
B
aantal nullen
C
nauwkeurigheid

Slide 28 - Quiz

De laatste ring (B) geeft de .... weer
A
getal
B
aantal nullen
C
nauwkeurigheid

Slide 29 - Quiz

Even samengevat
Een weerstand houdt de stroom gedeeltelijk tegen. Hierdoor kun je de hoeveelheid stroom bepalen. 
De weerstand wordt gemeten in Ohm (Ω). 
Bij een koolstofweerstandje kun je de weerstand bepalen aan de hand van de kleurringen. 

Slide 30 - Slide

Kennen en kunnen, wat ga jij deze les leren
  • Wat is een weerstand.
  • Hoe werkt de codering van een weerstand.

Slide 31 - Slide

Huiswerk
Lees dan nu § 6.1  alvast even door en maak de vragen van § 6.1

Huiswerk: afmaken  § 6.1

Slide 32 - Slide