2H - Les 37 - STG




2H - martes 10 de enero  - STG
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson




2H - martes 10 de enero  - STG

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?

  1. Onderdelen PW Spaans 
  2. Repaso de verbos
  3. GUSTAR
  4. Los deberes

Slide 2 - Slide

Onderdelen PW Spaans
  • Lees + luister
  • Voca Unidad 3 81-90 NL-SP/ Voca Unidad 4 1-90 NL-SP
  • Ser
  • Llamarse (en andere wederkerende ww)
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Getallen tot 100 NL - SP
  • Klokkijken
  • Tener
  • Regelmatige werkwoorden
  • Bezittelijk voornaamwoord
  • Querer
  • Gustar
  • Hay

Maandag 23 januari 08.20 - 09.20
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Ser = zijn (ser de = komen uit)
yo
él, ella, usted
nosotros
vosotros
ellos, ellas, ustedes

Slide 4 - Slide

_______ (yo) española
Ik ben Spaanse.

Slide 5 - Open question

______ (tú) Elena
Jij bent Elena

Slide 6 - Open question

______ (nosotros) de Madrid.
Wij komen uit Madrid.

Slide 7 - Open question

Wederkerende werkwoorden

Slide 8 - Slide

Yo (llamarse) Juan.

Slide 9 - Open question

Mi madre (peinarse) el pelo.

Slide 10 - Open question

Juan y tú (lavarse) los dientes

Slide 11 - Open question

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Yo .............. en Uithoorn
A
vivo
B
vives
C
vive

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Tú .............. en el Instituto
A
como
B
comes
C
come

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. holandés
A
habla
B
hablo
C
hablas

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. en la cantina a las 11.30
A
comes
B
come
C
como

Slide 15 - Quiz

Ik weet hoe ik werkwoorden in het Spaans kan vervoegen.
JA
NEE

Slide 16 - Poll

Video uitleg GUSTAR
Kijk deze uitleg tot 8:20 min

Slide 17 - Slide

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 18 - Slide

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkendvoorwerp ME gebruiken. 

Slide 19 - Slide

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 20 - Slide

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 21 - Slide

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 22 - Slide

Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)

Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: TE ..... los animales

Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN
te GUSTAN los animales


Slide 23 - Slide

Voorbeelden
zij houdt van pizza en chocolade (la pizza Y el chocolate)

Het gaat om de 'zij' persoon. 
Dus: (a ella) LE .... la pizza y el chocolate

Nu nog gustar: pizza en chocolade = twee zelfstandig naamwoorden enkelvoud, meer dan één
 dus --> dus GUSTAN
le GUSTAN la pizza y el chocolate

Slide 24 - Slide

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 25 - Slide

Trabajamos
Blz 45, ej 4, 5, 6

Daarna:
  1. Maak DEZE opdracht: invullen GUSTA of GUSTAN
  2. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp (me,te,le,nos,os,les)
  3. Maak DEZE opdracht: combineren
  4. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp + gusta / gustan

Slide 26 - Slide

Deberes
Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP
1-50

Slide 27 - Slide