Klas 4zw3 Fictie les 11

Welkom 4zw3 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 4zw3 

Slide 1 - Slide

15 minuten 

zelfstandig lezen

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Begrippen 5.2
- Fictie – alles wat verzonnen is; leesboeken, strips, films, toneelstukken en gedichten.
- Non-fictie – alles wat niet verzonnen is; Schoolboeken, nieuwsberichten, kookboeken en handleidingen.
- Autobiografie – iemand schrijft zijn levensverhaal
- Biografie – iemand schrijft het levensverhaal van een ander

Slide 3 - Slide

Begrippen 5.2
Beoordelingswoorden -> hiermee kun je je mening geven over het verhaal en personages.
Wanneer je een beoordelingswoord gebruikt, moet je altijd uitleggen waarom je voor dit specifieke woord hebt gekozen. Deze uitleg wordt een argument genoemd.

Waardevol - Waardeloos                                                Sfeervol - Sfeerloos
Makkelijk - Moeilijk                                                            Vlot verteld - Langdradig
Overzichtelijk - Onoverzichtelijk                                 Indrukwekkend - Niet indrukwekkend
Ontroerend - Niet ontroerend                                     Realistisch - Onrealistisch
Mooi - Lelijk                                                                          Opgewekt - Zielig

Slide 4 - Slide

Begrippen 5.3
- Sociaal-politieke boeken: hierin spelen ontwikkelingen in de maatschappij of de politiek een rol.

 
- Psychologische boeken: hierin is het innerlijk van personages heel belangrijk: hun gedachten, gevoelens en waarom ze bepaalde dingen doen.

Slide 5 - Slide

Begrippen 5.4
- Realistisch – fictie die ‘net echt’ is
- Niet-realistisch – fictie die niet waar kan zijn

- Science-fiction - Verhaal dat zich ver in de toekomst afspeelt en waarin de techniek veel verder ontwikkeld is dan tegenwoordig
- Fantasy - Verhaal dat zich afspeelt in een verzonnen wereld waarin vaak magie en bijzondere wezens voorkomen


Slide 6 - Slide

Aan de slag
Paragraaf 5.4

Slide 7 - Slide

Aan de slag
Paragraaf 5.4

Slide 8 - Slide

Maken
 'Versterk jezelf'


Begin bij Werkwoordspelling,
vervolgens Spelling in het algemeen, etc.

Slide 9 - Slide

EINDE             LES

Slide 10 - Slide