V2 2023-2024

BONJOUR
tout le monde !
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BONJOUR
tout le monde !

Slide 1 - Slide

Programme du jour
Unité 2 : Sports et passions 
  1. Grammaire §3 Bezittelijk voornaamwoord 
  2. Correction exercices 6.7, 6.8, 6.9 et 16A
  3. Faire des exercices 
  4. Les devoirs

Slide 2 - Slide

Correction des exercices

Slide 3 - Slide

Les devoirs 19/12

  • Apprendre 4FN + §3 Bezittelijk vnw
  • Faire : exercice 

Slide 4 - Slide

Faire un vlog
In de komende weken maak je een reisvlog waarin je vertelt over een denkbeeldige reis. Voorafgaand aan de vlog heb je exercices 5 & 6 en exercices 24 t/m 29 van unité 1 gemaakt én heb je geleerd hoe je de passé composé (vtt) moet gebruiken. De vlog maak je in twee- of drietallen. 
Je levert dus per twee- of drietal het formulier in. 
De vlog gaat volgens exercice 30 in je boek Libre Service Junior (Unité 1, pag. 37)

Slide 5 - Slide

Faire un vlog
  • Maak stap 1 en laat dit checken door je docent voordat je verder gaat met stap 2
  • Lees eerst het beoordelingsschema op de laatste bladzijde zodat je goed weet waarop je beoordeeld wordt 
  • Let op: iedereen wordt apart beoordeeld
  • Gebruik geen vertaalmachines, voor iedere constructie die jullie 2vwo niveau overstijgt, wordt een punt afgetrokken.

Slide 6 - Slide

§10.3 Welke vraagwoorden ken je in het Nederlands?

Slide 7 - Open question

§10.3 Welke vraagwoorden zijn er ook alweer in het Frans?

Slide 8 - Open question

Formatieve toets Unité 1
  1. Je krijgt zo jouw antwoordenblad terug
  2. Per oefening ga je jouw foutjes verbeteren op een nieuw blaadje
  3. Vergelijk je antwoorden met je maatje
  4. Toegestane hulpmiddelen: boek en je aantekeningen
  5. Per oefening bespreken we de antwoorden.

Slide 9 - Slide

Formatieve toets Unité 1

Slide 10 - Slide

Formatieve toets Unité 1

Slide 11 - Slide

Formatieve toets Unité 1

Slide 12 - Slide

Exit-ticket
Schrijf 2 (serieuze) dingen op die je van het maken van deze toets geleerd hebt

Slide 13 - Open question

Correctie ex.20 p.30

Slide 14 - Slide

Qu'est-ce que tu as fait pendant le weekend ?
  1. Ik heb een pizza gegeten (manger).
  2. Ik heb mijn huiswerk (af)gemaakt (finir). 
  3. Wij hebben een film gekeken (regarder). 

Slide 15 - Slide

Qu'est-ce que tu as fait pendant le weekend ?

Slide 16 - Open question

Qu'est-ce que tu as fait pendant le weekend ?
  1. J'ai mangé une pizza.
  2. J'ai fait / fini mes devoirs.
  3. Nous avons regardé un film.


Maintenant tout le monde ouvre le livre à la page 30

Slide 17 - Slide

Le passé composé
  • Je kent al de werkwoorden op - er zoals parler en marcher.
  • Je kent ook de werkwoorden op - ger zoals manger en partager.
  • Je kent ook de werkwoorden op - ir zoals finir of grandir.
  • Je hebt geleerd om deze werkwoorden in de juiste vorm in de présent (=tegenwoordige tijd) te zetten
  • We gaan nu leren om deze werkwoorden ook in de passé composé (=verleden tijd) te gebruiken.

Slide 18 - Slide

Le passé composé
  • Je kent regelmatige werkwoorden op - er zoals parler en marcher
  • Je kent onregelmatige werkwoorden être en avoir

  • Je hebt geleerd om deze werkwoorden in de présent (=tegenwoordige tijd) te gebruiken
  • Je hebt geleerd om deze werkwoorden ook in de passé composé (=verleden tijd) te gebruiken.

Slide 19 - Slide

Passé composé
passé composé = 2 ww:

hulpww + volt. dw


Slide 20 - Slide

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje
Passé composé
Geen passé composé
Je regarde
Il parle
Ils ont parlé
Nous avons regardé
J'ai sauté
Nous sautons
Vous fermez
Vous avez fermé

Slide 21 - Drag question

Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.
ma
père
a
écouté
un
film
mère
regardé
douze

Slide 22 - Drag question

Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.
mon
soeur
a
écouté
un
gâteau
copain
préparé
avez

Slide 23 - Drag question

Wat zijn de 'grootste' sporten in Frankrijk?
A
le foot et le rugby
B
le rugby et le hockey
C
le tennis et le foot
D
le rugby et le judo

Slide 24 - Quiz

Hoe wordt 'jeu de boules' in Frankrijk genoemd?
A
la pétanque
B
la boule
C
le boul boul
D
le jeu de ballons

Slide 25 - Quiz

le tennis
la natation
le basket
le judo
l'escrime
la voile

le tir à l'arc

Slide 26 - Drag question

Ouvrez vos livres à la page 52
Les devoirs: 

Slide 27 - Slide

Ouvrez vos iPads
  1. Vocabulaire apprendre 2 Lire (Quizlet.live)
  2. Ferme ton iPad et ouvre ton livre à la page 53
  3. Fais les exercices 3 et 4.

Slide 28 - Slide