Vitale functies hartslag en bloeddruk

Vitale functies
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vitale functies

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze ochtend
Theorie
- Theorie vitale functies
- Opdracht pols meten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn vitale functies? En kun je een voorbeeld geven?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Vitale functies
Ademhaling
Circulatie (Bloeddruk +
Hartslag)
Temperatuur
Bewustzijn

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bewaken vitale functies
Observeren
Aan de zorgvrager kun je signalen opvangen van ongemak, pijn, klachten, braken, enz.…
Meten
Tensie (bloeddruk)
Pols
Temperatuur
Ademhaling
(Lichaamsgewicht i.c.m. lichaamslengte )

Verpleegkundige/verzorgende voert uit en interpreteert
Arts interpreteert en zet beleid uit

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Systolische druk (bovendruk): druk in de slagaders als het bloed in de aorta pompen.
Diastolische druk (onderdruk): druk in de slagaders als het hart zich ontspant.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verhoogt lage of hoge bloeddruk de kans op een hartinfarct?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor effect heeft adrenaline op de hartslag en de bloeddruk?
A
De hartslag daalt, bloeddruk neemt toe
B
De hartslag en bloeddruk nemen toe
C
De hartslag neemt toe, bloeddruk daalt
D
De hartslag en de bloeddruk dalen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de onderdruk?
A
De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
B
De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
C
De bloeddruk tijdens de hartpauze.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bovendruk?
A
De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
B
De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
C
De bloeddruk tijdens de hartpauze.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De bloeddruk in de slagaders is hoog
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Heeft iemand die regelmatig eventjes duizelig wordt als hij uit bed stapt last van lage of hoge bloeddruk?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Door veroudering van de bloedvaten worden deze
A
Elastischer en wordt de bloeddruk hoger
B
Elastischer en wordt de bloeddruk lager
C
Minder elastisch en wordt de bloeddruk lager
D
Minder elastisch en wordt de bloeddruk hoger

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

Antwoorden
1 Longaders re
2 Bovenste holle ader
3 Re boezem
4 Aorta
5 Longslagader
6 Li kamer
7 Longaders re
8 Re kamer
9 Aortaklep
10 3 slippige klep
11 Tussenschot/septum

Volgende week
Maandag
Vitale functies:
Lichaamstemperatuur, ademhaling en bewustzijn 

Huiswerk: 
Werkboek: Bldz 11 tot 13 opdracht 1,2,3,5,6,7,8,9,10

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
- Je kunt de anatomische onderdelen van de bloedsomloop benoemen.
- Je kunt aangeven wat de functie is van de bloedsomloop en het hart.
- Je kunt aangeven waarom het zo belangrijk is kennis te hebben over de vitale functies.
- Je kunt aangeven wat jouw rol is als het gaat om vitale functies.
- Je weet waarop je observeert als het gaat om hartslag.
- Je weet waarop je observeert als het gaat om bloeddruk.
- Je kunt aangeven wanneer je spreekt van hoge of lage tensies.
- Je weet je benaming en werking van de verschillende bloeddrukmeters.
- Je kunt de aandachtspunten benoemen waarop je let als je bloeddruk meet.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

Antwoorden:
1.Lever 2.Darmen maag milt 3.Bovenste holle ader 4.Longaders 5.Re kamer
6. Poortader 7.Aorta 8.Longslagader 9.Onderste holle ader 10.Li boezem 11.Leverslagader

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Opdracht pols meten
Observeer je eigen hartslag 15 seconden
X4 = resultaat hartfrequentie/minuut
Is de hartslag onregelmatig, dan verleng je de tijd naar 30 sec X2.

- zoek de polsslagader bij jezelf op en meet deze per minuut
- plaats wijsvinger en middelvinger met lichte druk op de polsslagader
- valt deze waarde binnen de normaalwaarden?
- sta nu op en maak passen op de plaats en ga 5 keer door je knieën.
- herhaal meting op de polsslagader
- welke waarde meet je nu?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Link

This item has no instructions