Je gebruikt een hoofdletter:
1. aan het begin van een zin.
2. bij namen: Morris Laan, Westerweg, Hoorn, Noord-Holland, Europa, Verenigde Naties, Hema, De grijze jager, Mercedes.
3. bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn gemaakt:
Europeaan, het vak Engels, West-Friese, Amsterdammer.