Leçon 6: Tu habites où? partie 3

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Unité 4 : Tu habites où?

partie 3

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

- We testen jullie woordkennis van deel 1 en 2 van de woordenlijst en de voorzetsels voor posities

- We herhalen de ruimtes in huis

- Je leert je eigen huis omschrijven

- Woordjes tot nu toe leren + Quizlet live

Goedendag

Au revoir

1. dag
2. doei
3. de mazzel
4. tot ziens

Zij heet

ça va mal

hoe gaat het?

ik ben

1. je m'appelle
2. moi, c'est
3. je suis
4. j'ai

de vriend

wij zijn

sur

1. naast
2. op
3. in
4. achter

à côté de

1. in
2. naast
3. links van
4. rechts van

dans

1. naast
2. voor
3. achter
4. in

La chambre

L'entrée

Le salon

La salle de bains

La cuisine

la maison

le couloir

les toilettes

le balcon

L'appartement de François

le plan "luh plan" = de plattegrond

grand "gran" = groot

petit "puhtie" = klein

la fenêtre "la fuhnehtruh" = het raam

Au fond du "oo fon duu" = aan het eind van

Un plan de la maison

- Maak een plattegrond van je eigen huis en benoem minimaal 12 objecten/ruimtes in het Frans.

- Objecten/ruimtes die je nog niet kent zoek je op in een woordenboek of vraag je.

- Klaar? Leren woordjes tot en met 37 "joli"