What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
PWG Oefentoets ontwikkelingsstimulering
Waar staat SMART voor?
A
Specifiek, makkelijk, aanspreekbaar, rechtvaardig, talentvol
B
Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden
C
Specifiek, meetbaar, aanspreekbaar, realistisch, tijdsgebonden
D
X
1 / 14
next
Slide 1:
Quiz
Pedagogisch werk
MBO
Studiejaar 3
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Waar staat SMART voor?
A
Specifiek, makkelijk, aanspreekbaar, rechtvaardig, talentvol
B
Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden
C
Specifiek, meetbaar, aanspreekbaar, realistisch, tijdsgebonden
D
X
Slide 1 - Quiz
Opvallend gedrag is gedrag dat niet aansluit bij de leeftijd en ontwikkeling
A
Waar
B
Niet waar
C
x
D
x
Slide 2 - Quiz
Hoeveel interactievaardigheden bespreekt Judith Kuiten?
A
5
B
6
C
7
D
4
Slide 3 - Quiz
Wat is de goede volgorde van waarnemen?
A
Gewaarwording, verwerking, waarneming, prikkel
B
Prikkel, gewaarwording, waarneming, verwerking
C
Prikkel, gewaarwording, verwerking, waarneming
Slide 4 - Quiz
Wat is kindvolgsysteem?
A
Een systeem waarmee je de ontwikkeling van kinderen in kaart kunt brengen tijdens hun aanwezigheid in de kinderopvang
B
Een systeem waarmee je de ontwikkeling in kaart kunt brengen tijdens hun afwezigheid in de kinderopvang
C
X
D
X
Slide 5 - Quiz
Wat is de PES-formule?
A
Formulering met bepaalde uitleg
B
Formulering van het probleem
C
Formulering met spraak
D
Een soort observatiemethode
Slide 6 - Quiz
Zijn er 5 interactievaardigheden?
A
Ja
B
Nee
C
X
D
X
Slide 7 - Quiz
Waar of niet waar? De PES-formule staat voor probleem-etiologie-symptomen
A
Waar
B
Niet waar
C
X
D
X
Slide 8 - Quiz
Stil en teruggetrokken gedrag hoort ook bij opvallen gedrag?
A
Waar
B
Niet waar
C
X
D
X
Slide 9 - Quiz
Observatie moet wel of niet objectief zijn?
A
Wel
B
Niet
C
X
D
X
Slide 10 - Quiz
Wat is een begeleidingsplan?
A
Een plan waar je beschrijft hoe je een ouder moet begeleiden
B
Een plan waar je beschrijft hoe je een kind moet begeleiden
C
Een plan voor een groep kinderen
D
X
Slide 11 - Quiz
Welk effect bestaat echt?
A
HALO-effect
B
DEVIL-effect
C
X
D
X
Slide 12 - Quiz
Welke 5 W's zijn er?
A
Wie, waar, wanneer, waarnemen, wat
B
Waar, wanneer, wat, wanneer, wie
C
X
D
X
Slide 13 - Quiz
Wat hoort bij de stappen van een observatieplan?
A
Manier van rapporteren vaststellen
B
Observatiehulpmiddelen kiezen
C
Observatiedoelen en vraagstelling vaststellen
D
Alle antwoorden kloppen
Slide 14 - Quiz
More lessons like this
Begeleidingsplan les 4 week 49
May 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 4
Ondersteuningsplan les 5 plan van aanpak
September 2023
- Lesson with
12 slides
Verzorgende
MBO
Studiejaar 2
Gildeleren Begeleidingsplan & Crisissituatie VIG/MZ
December 2021
- Lesson with
26 slides
Zorg en Welzijn
MBO
Studiejaar 3
Week 7
December 2023
- Lesson with
28 slides
Onderwijsassistenten
MBO
Studiejaar 1
SOVA workshop 1
October 2021
- Lesson with
41 slides
Pedagogisch werk
MBO
Studiejaar 1
Interactievaardigheden KOB K1 hoofdstuk 12
January 2024
- Lesson with
34 slides
Communicatie
MBO
Studiejaar 1
Maken van een Begeleidingsplan
October 2023
- Lesson with
19 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
PES + SMART
April 2024
- Lesson with
25 slides
Zorg en Welzijn
MBO
Studiejaar 1