Proefles Duits GHC

Heute:
Vorbereitung
Karneval in ‘Kölle’ 
Wiederholung
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Heute:
Vorbereitung
Karneval in ‘Kölle’ 
Wiederholung

Slide 1 - Slide

Was bedeutet Karneval?

Slide 2 - Mind map

16

Slide 3 - Video

00:02
Was ist das Erlebnis?
A
Het leven
B
De ervaring

Slide 4 - Quiz

00:12
Welche Stadt siehst du hier?
A
Köln
B
Berlin
C
Aachen
D
Dresden

Slide 5 - Quiz

01:10
Farben

Slide 6 - Slide

01:10
Rot und weiss zijn welke kleuren?

Slide 7 - Open question

01:28
Wie nennt mann diese Person?
A
Das Prinz
B
Der Prinz
C
Die Prinz

Slide 8 - Quiz

01:31
Wie nennt man diese Person?
A
Der Jungfrau
B
Die Jungfrau
C
Das Jungfrau

Slide 9 - Quiz

01:54
Luister goed naar het couplet en de woorden.

Slide 10 - Slide

01:54
Wanneer gebruik je der, die, das?
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
die
das
der

Slide 11 - Drag question

01:54
Der, die of das?
Der: Mannelijke personen, dieren of beroepen
Die: Vrouwelijke, dieren of beroepen
Of bijwoorden die eindigen op -e
Das: Verkleinwoorden, “het-woorden”

Slide 12 - Slide

02:37
Het thuis
Het woord
Voelen
Vertellen
Die Heimat
Das Wort
Fühlen
Sagen

Slide 13 - Drag question

03:28
Zahlen auf Deutsch
een
twee
drie
vier
vijf
zes
zeven 
acht
negen
tien

eins

zwei

drei

vier

fünf

sechs

sieben

acht

neun

zehn

denk aan:
s =z
ü=uu
eu=oi

Slide 14 - Slide

03:45
Hoeveel drankjes bestelt de meneer? (Antworte auf Deutsch in Buchstaben!)

Slide 15 - Open question

03:28
Wat is 1 in het Duits?
A
Ein
B
Eins
C
Erst

Slide 16 - Quiz

03:28
De personen in de video steken verschillende vingers op.


1 vinger op de maat van de muziek
2 vingers als “peace” teken
5 vingers om te zwaaien

Slide 17 - Slide

01:54

Slide 18 - Slide

01:54
Wie nennt mann diese Person?
A
Der Tanzmariechen
B
Die Tanzmariechen
C
Das Tanzmariechen

Slide 19 - Quiz

Kurz wiederholen!
1. Wortschatz
2. Zahlen
3. Der, die oder das?

Slide 20 - Slide

Vertaal naar het Duits: 7

Slide 21 - Open question

Der, die of das?

Jungfrau
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 22 - Quiz

Der, die of das?

Prinz
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 23 - Quiz

WELCHE FARBE IST DAS?

Slide 24 - Open question

WELCHE FARBE IST DAS?

Slide 25 - Open question

Ende

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide