Ik ken woorden die met eten en drinken te maken hebben
Ik ken woorden die met bestellen te maken hebben
Ik begrijp het stappenplan lezen en luisteren
Slide 3 - Slide
ex 7b. oefenen zinnen
voca A voor woensdag
Slide 4 - Slide
Exercices
Nous regardons un film.
Après: travaille avec ton voisin
Question 1: Wanneer eet een Fransman stokbrood? Schrijf op in je schrift. Question 2: Welke andere Franse broodjes ken je? Bedenk er zoveel mogelijk en schrijf de Franse naam op in je schrift.
Slide 5 - Slide
Exercices
Prends ton livre à la page 60. Exercice 2a Choisis quatre mots et écris les dans ton cahier.
Nous regardons de nouveau le film.
1) Lève-toi (=ga staan) 2) Als één van de woorden die je hebt opgeschreven, ga je zitten 3) Daarna ga je weer staan
Slide 6 - Slide
Exercices
Fais exercice 2c à la page 61. 2 minutes
timer
2:00
Slide 7 - Slide
Exercices
Exercice 3 à la page 61.
Nous écoutons DEUX fois le dialogue. Écris les nombres
Slide 8 - Slide
Exercices
Exercice 5a à la page 62.
Écoute le dialogue. Combine les phrases (Qui dit quoi? = wie zegt wat?)
Slide 9 - Slide
Exercices
Exercice 5b à la page 62.
Nous écoutons et lisons le texte "Quel restaurant?". Qu'est-ce qu'il faut faire avant de répondre aux questions? (Wat doe je ook weer vóór je de tekst leest en de vragen beantwoord?)
Slide 10 - Slide
Vóór je gaat lezen/luisteren
1) Kijken naar de plaatjes/bronnen
2) Kijk naar de titel/tussenkopjes
3) Kijk of je woorden herkent uit een andere taal
4) Wat is het voor soort tekst?
5) Lees de vragen, dan weet je waar je op moet letten bij het lezen/luisteren
Slide 11 - Slide
Exercices
Exercice 5b à la page 62.
Nous écoutons et lisons le texte "Quel restaurant?". Choisis la bonne réponse.