Leccion 2

Objetivos
  • Repaso

  • Uitspraak 

  • Getallen 

  • Dagen van de week 

1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Objetivos
  • Repaso

  • Uitspraak 

  • Getallen 

  • Dagen van de week 

Slide 1 - Slide

Hoe zeg je : ik ben Carmen
A
me llamo Carmen
B
Soy Carmen
C
Soy de Carmen
D
Me llamas Carmen

Slide 3 - Quiz

hoe zeg je : ik kom uit Guatemala?
A
Soy Guatemala
B
Soy de Guatemala

Slide 4 - Quiz

Hoe vraag je : kom je uit Spanje?
A
¿Eres España?
B
¿ Eres de España?
C
¿De dónde España?
D
¿De dónde eres España?

Slide 5 - Quiz

Getallen

Slide 6 - Slide





Vamos al libro 

Slide 7 - Slide

Luister naar het liedje. 
Welke woorden staan ​​in het Spaanse alfabet maar niet in het Nederlands? Schrijf ze op!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

 La pronunciación TB p.11
oef. 7
Dos sonidos diferentes

Slide 11 - Slide

Dos sonidos diferentes
Dos sonidos diferentes
Luister naar de woorden en schrijf ze in je schrift . Pas de uitspraakregels toe. 
1. .....
2. .....
3. .....
4. .....
5. .....
6. .....
7. .....
8. .....
9. .....
10. .....
11. .....
12. .....
oef. 7

Slide 12 - Slide

Dos sonidos diferentes
Dos sonidos diferentes
Luister naar de woorden en schrijf ze in je schrift . Pas de uitspraakregels toe. 
Palabras
Respuestas
Rocinante,  Ramón, Burro, 
Sancho, Mancha, Chile, Caballo, 
Ella, Mallorca, España, Mañana
Señor
1. .....
2. .....
3. .....
4. .....
5. .....
6. .....
7. .....
8. .....
9. .....
10. .....
11. .....
12. .....

Slide 13 - Slide

Dos sonidos diferentes
Dos sonidos diferentes
Luister naar de woorden en schrijf ze in je schrift . Pas de uitspraakregels toe. 
1. Fábrica
2. Colega
3. Cuatro
4. Quijote
5. Quién
6. Qué
7. Dulcinea
8. Gracias
9. Barcelona
10. Panza
11. Zorro
12. Azul 
Palabras

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

 Persoonlijke voornaamwoorden TB pg. 21

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

                                     SER versus SER DE

Het werkwoord  SER betekent zijn : Soy Ana= ik ben Ana
Het werkwoord SER met het voorzetsel DE betekent letterlijk ZIJN VAN maar wij zeggen KOMEN UIT

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

De lidwoorden in het Spaans  (8 woorden in totaal)
SP
NL

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide