Bi-3M-3.3 Energierijke stoffen (Paulien)

Wat weet je nog van 3.1 en 3.2?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat weet je nog van 3.1 en 3.2?

Slide 1 - Slide

De hoeveelheid zuurstof in de lucht is een _________ factor
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 2 - Quiz

Concurrentie is een ___________ factor
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 3 - Quiz

Is het Meijnerswijk in Arnhem een ecosysteem?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

voorjaarsbloeiers
Klimplanten
wortelrozetten
woestijnplanten
bloeien voordat er bladeren aan de bomen komen
zorgen ervoor dat de planten genoeg ruimte voor zichzelf hebben, zodat hij genoeg mineralen en water tot zijn beschikking heeft. 
groeit langs de boomstam richting het licht.
hebben aanpassingen om waterverlies tegen te gaan. (bijna geen bladeren, dikke waslaag, of een dikke bladeren 

Slide 5 - Drag question

Een mens heeft
A
knipkiezen en hoektanden
B
knobbelkiezen, hoektanden en snijtanden
C
richelkiezen en snijtanden

Slide 6 - Quiz

Een mens is een ...
A
omnivoor
B
carnivoor
C
herbivoor

Slide 7 - Quiz

De kerkuil is een echte jager. Het liefst pakt hij muizen om op te eten. Welke poten zal een steenuil hebben?
A
Steltpoten
B
Grijppoten
C
klimpoten
D
zwempoten

Slide 8 - Quiz

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 9 - Drag question

Hierin maakt een plant zijn eigen voedingsstoffen, zoals glucose.
A
balderen
B
stengel
C
wortel
D
alle groene onderdelen van de plant

Slide 10 - Quiz

Wat is c? Waar vervoert het stoffen naartoe?
A
houtvat, omhoog
B
bastvat, omhoog
C
houtvat, naar beneden
D
bastvat, naar beneden

Slide 11 - Quiz

Houtvat zorgt voor transport van?
A
water en glucose
B
assimilatieproducten
C
water en voedingszouten
D
water en zuurstof

Slide 12 - Quiz

Een plant neemt stoffen op uit de omgeving. Welke drie stoffen neemt een plant uit de omgeving op?
A
koolstofdioxide, lucht, mineralen
B
water, mineralen, koolstofdioxide
C
glucose, koolstofdioxide, water
D
mineralen, water, zuurstof

Slide 13 - Quiz

Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water opnemen
voedsel maken
Blad
water vervoeren

Slide 14 - Drag question

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 15 - Quiz

Welke groep doet aan fotosynthese?
A
Bacteriën
B
Dieren
C
Planten
D
Schimmels

Slide 16 - Quiz

3.3 energierijke stoffen

Slide 17 - Slide

Leerdoelen
  • Hoe een plant glucose maakt en hier energie uithaalt.
  • Hoe de gassen in en uit het blad gaan.
  • Waar de plant voeding opslaat.
  • Wat wij eten van een plant

Slide 18 - Slide

Begrippen
  • Fotosynthese-Gaswisseling- Verbranding
  • Eiwitten - Cellulose- Zetmeel- Suiker- Vetten
  • Bollen-Knollen-Rokken-Zaden- Kiemen
  • Kleurstofkorrels- bladgroenkorrels- Zetmeelkorrels

Slide 19 - Slide

Fotosynthese
  • Fotosynthese is het proces waarbij de plant glucose maakt.

  • Nodig: Zonlicht, water en koolstofdioxide.
  • Maakt: Glucose en zuurstof.

  • Glucose bevat energie en is dus een energierijke stof.

Slide 20 - Slide

Verbranding
  • Verbranding is het proces waarbij energie wordt vrijgemaakt uit glucose.
  • Cellen breken glucose af met behulp van zuurstof (energie komt vrij).
  • Er onstaan 2 afvalstoffen: Koolstofdioxide en water.

Slide 21 - Slide

Gaswisseling
  • Gassen gaan in en uit het blad via de huidmondjes, dit heet gaswisseling.

  • Overdag gaat zuurstof uit het blad en koolstofdioxide naar binnen (via de huidmondjes).

  • 's nachts gaat koolstofdioxide uit het blad en zuurstof naar binnen (via de huidmondjes).

Slide 22 - Slide

Gaswisseling

Slide 23 - Slide

Voedingsstoffen
  • Eiwitten en cellulose zijn bouwstoffen.
  • Vitaminen zijn beschermende stoffen.
  • Zetmeel, suiker en vetten worden gebruikt als reservevoedsel.

  • Reservevoedsel wordt opgeslagen in:
  1. Knollen
  2. Bollen
  3. Zaden

Slide 24 - Slide

Verschillende soorten korrels

Slide 25 - Slide

Huiswerk
Maken 3.3 opdr. 1 t/m 3, 5 t/m 16,18 t/m 22 en 
blz. 163 Samenvatten opdr. 9 t/m 14
of
(eigen samenvatting + opdr. 5,6,11,12,15,16,18,22)

Slide 26 - Slide