What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Test diagnostique grammaire 2h2 Blok 2
Test diagnostique grammaire
- Passé composé met avoir
-
Werkwoorden op -er, -ir, re
- Bijvoeglijk naamwoord vorm en plaats
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Test diagnostique grammaire
- Passé composé met avoir
-
Werkwoorden op -er, -ir, re
- Bijvoeglijk naamwoord vorm en plaats
Slide 1 - Slide
Passé composé
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé.
Slide 2 - Slide
Aandachtspunten vooraf:
1. Is het voltooid deelwoord regelmatig of onregelmatig?
2. Welke vorm van avoir heb ik nodig
Slide 3 - Slide
(pc) elle (habiter) __________ en France.
Slide 4 - Open question
(pc) elles (avoir) ________ un chien
Slide 5 - Open question
(pc) Jules (trouver) ________ ses jeans
Slide 6 - Open question
(pc) Tu (passer) ___________ de bonnes vacances?
Slide 7 - Open question
Het maken van de imparfait
De regel voor alle ww behalve être is:
Maak de nous vorm van het ww in de présent en haal dan de ons ervan af.
Achter deze stam plak je de imparfait uitgangen.
Slide 8 - Slide
De imparfait uitgangen zijn:
A
ais/ais/ais/ions/iez/aient
B
ais/as/ai/ons/iez/aient
C
ai/ais/ait/ions/iez/aient
D
ais/ais/ait/ions/iez/aient
Slide 9 - Quiz
de stam van être voor de imparfait is:
A
at
B
ét
C
it
D
ut
Slide 10 - Quiz
(imp) J'/Je (être) ____________ à Bruxelles avec mes amis.
Slide 11 - Open question
(imp) Vous (aller) ________ à l'école hier?
Slide 12 - Open question
(imp) Ils (vouloir) ________ aller où aujourd'hui?
Slide 13 - Open question
(imp) Tu (avoir) ________ quel note pour français?
Slide 14 - Open question
Bijvoeglijk naamwoorden
Vorm
Plaats
Slide 15 - Slide
Québec est une ______ ville _____ .
A
beau
B
beaux
C
belle
D
belles
Slide 16 - Quiz
Toulouse est une très _________ ville _________ .
A
vieille
B
vieux
C
vieilles
D
vieux
Slide 17 - Quiz
Un _________ rêve _______ .
A
nouvelle
B
nouvelles
C
nouveaux
D
nouveau
Slide 18 - Quiz
Il y a beaucoup de _________ touristes _____________
A
intelligents
B
intelligente
C
entelligentes
D
intelligent
Slide 19 - Quiz
un _______ chien ______________.
A
grande
B
grands
C
grand
D
grandes
Slide 20 - Quiz
Les verbes en -er, -ir, -re in de présent of de passé composé
Schrijf de juiste vormen op van de werkwoorden tussen haakjes in de présent of de passé composé
Slide 21 - Slide
Chaque jour, le Boulanger (vendre, présent) _______ du pain dans la boulangerie.
Slide 22 - Open question
Et moi, je/j' (acheter, passé composé) ________ du pain chez le boulanger.
Slide 23 - Open question
Elles (rougir, présent) _______ souvent quand elles voient un joli garçon.
Slide 24 - Open question
Tu (attendre, passé composé) ______ toute la soirée!
Slide 25 - Open question
Avant de répondre, elle (réfléchir, passé composé) ______ un instant.
Slide 26 - Open question
Fin!
Dit was de diagnostische toets. Welk(e) grammatica-onderwerp(en) vind je nog lastig? Kijk nog eens naar de theorie
in je boek!
Slide 27 - Slide
More lessons like this
Test diagnostique grammaire h2a
October 2020
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Ch.? - Test diagnostique grammaire h2
March 2020
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
verbes être et avoir présent/PC/imparfait (3ème année) 15 min
September 2024
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Test diagnostique Les voyages H/VWO
October 2022
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
SO verbes irréguliers
September 2022
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Test diagnostique grammaire h2a
February 2023
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo
4H - H1 gramm werkwoorden deel 2
September 2023
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
avoir être faire havo 4
November 2021
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4