Herhaling thema 1
1 / 32
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Slide
0
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Waar of niet waar:
Een mondademhaling is beter dan een neusademhaling.
Een mondademhaling is beter dan een neusademhaling.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Wat moet er op plek 1?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Glucose
Slide 14 - Quiz
Wat is de functie van de trilharen in het neusslijmvlies?
A
Het tegenhouden van ziekteverwekkers
B
Het keuren van de lucht
C
Het verwarmen van de lucht
D
Het verplaatsen van slijm naar de keelholte
Slide 15 - Quiz
Waar of niet waar:
Voor verbranding is altijd een brandstof en zuurstof nodig.
Voor verbranding is altijd een brandstof en zuurstof nodig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Waar of niet waar:
Het strottenklepje sluit de neusholte af als je slikt.
Het strottenklepje sluit de neusholte af als je slikt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Wat is het doel van het neusslijmvlies en trillharen?
Slide 18 - Open question
Welke twee vormen van energie ontstaan bij de verbranding van hout?
Slide 19 - Open question
Ingeademde lucht bevat veel __1__ en weinig __2__
A
1:Koolstofdioxide
2: Zuurstof
B
1: Zuurstof
2: Koolstofdioxide
Slide 20 - Quiz
Welk gas wordt in de longblaasjes opgenomen in het bloed?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof
Slide 21 - Quiz
Welk gas gaat er in de longen van het bloed naar de longblaasjes?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof
Slide 22 - Quiz
Waar of niet waar:
Het strottenklepje sluit de neusholte af als je slikt.
Het strottenklepje sluit de neusholte af als je slikt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Ingeademde lucht bevat veel __1__ en weinig __2__
A
1:Koolstofdioxide
2: Zuurstof
B
1: Zuurstof
2: Koolstofdioxide
Slide 24 - Quiz
Welk gas gaat er in de longen van het bloed naar de longblaasjes?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof
Slide 25 - Quiz
Tijdens het slapen wordt geen glucose verbrandt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quiz
Waar vindt de verbranding van glucose plaats?
A
In de darmen
B
In de spieren
C
In alle cellen
D
In de lever
Slide 27 - Quiz
Wat is de huig?
A
1
B
2
Slide 28 - Quiz
De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes
Slide 29 - Quiz
Letter B
A
Bronchie
B
Longblaasje
C
Luchtpijptakje
D
Middenrif
Slide 30 - Quiz
Noem alle onderdelen van het ademhalingsstelsel?
Slide 31 - Open question
Wat doet het strotklepje in de keelholte?
