1hvc - Ch 6 - schrijfopdracht 2 - dialoog

1 / 20
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

This item has no instructions

BIENVENUE!
Montres-moi tes devoirs:
A4 - les verbes ÊTRE, AVOIR, ALLER

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bonjour!          
le but d'aujourd'hui: 
voorbereiden op schrijftoets
Qu'est-ce qu'on va faire?

  • rappel: le futur proche
  • hoe/wat leren voor toets
  • schrijfopdracht

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

futur proche

Wat is de futur proche? Hoe gebruik je dit?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


  • ik ga voetballen
  • jij gaat tv kijken
  • hij gaat een croissant eten
                                       
futur proche = 
vorm van aller + heel werkwoord

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


  • ik ga voetballen = je vais faire du foot
  • jij gaat tv kijken
  • hij gaat een croissant eten
futur proche = 
vorm van aller + heel werkwoord

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


  • ik ga voetballen = je vais faire du foot
  • jij gaat tv kijken = tu vas regarder la télé
  • hij gaat een croissant eten
futur proche = 
vorm van aller + heel werkwoord

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


  • ik ga voetballen = je vais faire du foot
  • jij gaat tv kijken = tu vas regarder la télé
  • hij gaat een croissant eten
                                 = il va manger un croissant
futur proche = 
vorm van aller + heel werkwoord

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat leren voor de toets?
  • leren voca & les phrases-clés Ch. 5 & 6
  • leren grammaire Ch. 5 & 6:



  • extra uitleg? gebruik Classroom
  • extra oefenen? ex van bronnen D & H maken (digitaal)
  • passé composé
  • bijvoeglijk naamwoord
  • vraag stellen / vraagwoorden
  • het werkwoord ALLER / futur proche

Slide 9 - Slide

op bord schrijven, straks checken/afvinken met resultaat schrijftoets
  1. passé composé
  2. bijvoeglijk naamwoord
  3. vraag stellen / vraagwoorden
  4. het werkwoord ALLER / futur proche
timer
5:00
LEG UIT:
Wat is het? Hoe gebruik je het? Waar moet je op letten?
Zijn er uitzonderingen?

Slide 10 - Slide

per tafelgroepje
les phrases-clés: bron G, page 42
  1. herhalen/leren                                        


  2. overhoor elkaar


  3.  schrijfopdracht (zonder boek!)
timer
5:00
timer
2:00

Slide 11 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
  • schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...
schrijfopdracht, in 2 stappen
  1. schrijven (zonder boek)   
                                       
  2. check (gebruik je boek)



timer
10:00
- alle onderdelen verwerkt?
- spelfouten?
- grammatica (lidwoorden, werkwoordvervoeging, bijvoeglijk nm (extra e/s/es)
- hoofdletters, leestekens

Slide 12 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
  • schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...
une nouvelle voisine/ un nouveau voisin
Schrijf een berichtje:
In jouw straat is een heel leuk meisje / jongen komen wonen en je vertelt daarover tegen een vriend.  Schrijf een dialoog tussen jou en die vriend.

Minimaal 8 zinnen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

schrijfopdracht, in 2 stappen
  1. schrijven (zonder boek)   
                                       
  2. check (gebruik je boek)



timer
10:00
- alle onderdelen verwerkt?
- spelfouten?
- grammatica (lidwoorden, werkwoordvervoeging, bijvoeglijk nm (extra e/s/es)
- hoofdletters, leestekens
Maak zoveel mogelijk gebruik van de phrases-clés!

Slide 14 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
  • schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...


- Bonjour, ça va?

- Comment elle s'appelle? 
- Marie? Elle est comment?

- Elle est grande?
- Elle aime la musique?

- À plus!


- Bonjour! Moi, ça va bien. J'ai parlé avec ma nouvelle voisine.
- Elle s'appelle Marie.
- Marie a les yeux bleus et elle a les cheveux blonds. Elle est sympa!
- Non, elle n'est pas grande.
- Oui, elle adore la musique! On va écouter la musique ensemble.
- À bientôt!
une nouvelle voisine/ un nouveau voisin

Slide 15 - Slide

This item has no instructions



- Bonjour, ça va?

- Comment elle s'appelle? 
- Marie? Elle est comment?

- Elle est grande?
- Elle aime la musique?

- À plus!


- Bonjour! Moi, ça va bien. J'ai parlé avec ma nouvelle voisine.
- Elle s'appelle Marie.
- Marie a les yeux bleus et elle a les cheveux blonds. Elle est sympa!
- Non, elle n'est pas grande.
- Oui, elle adore la musique! On va écouter la musique ensemble.
- À bientôt!
une nouvelle voisine/ un nouveau voisin

Slide 16 - Slide

This item has no instructions



- Bonjour, ça va?

- Comment elle s'appelle? 
- Marie? Elle est comment?

- Elle est grande?
- Elle aime la musique?

- À plus!


- Bonjour! Moi, ça va bien. J'ai parlé avec ma nouvelle voisine.
- Elle s'appelle Marie.
- Marie a les yeux bleus et elle a les cheveux blonds. Elle est sympa!
- Non, elle n'est pas grande.
- Oui, elle adore la musique! On va écouter la musique ensemble.
- À bientôt!
une nouvelle voisine/ un nouveau voisin

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

les devoirs
1hva: mardi 21 mai, 5e uur 
1hvc: mercredi 22 mai, 2e uur

  • Apprendre (= leren) bron C & G - Chapitre 6
  • Maak opnieuw de schrijfopdracht ma nouvelle voisine, mon nouveau voisin, nu met andere zinnen.
  • Controleer je antwoorden

Slide 18 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
les jeunes détectives

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

À la fin du cours:
  • Stoel aanschuiven.
  • Rommel? In prullenbak.
  • Rustig lokaal uit.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions