H4.1 Een eigen bedrijf? (les 3)

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
1:30
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
1:30

Slide 1 - Slide

Vandaag
H4.1 afmaken

Slide 2 - Slide

H4 Hoe ondernemend ben je?

Slide 3 - Slide

Bedrijfseconomie 

Slide 4 - Slide

H4.1 Een eigen bedrijf?

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Ik kan het verschil tussen werknemer en werkgever omschrijven.
Ik kan een voorbeeld geven van een (niet-) commerciële organisaties.

Slide 6 - Slide

Wat zijn de motieven om te ondernemen?



Steek je hand op!

Slide 7 - Slide

Motieven om te ondernemen
  1. Goed idee hebben
  2. Eigen keuzes willen maken
  3. Streven naar winst

Slide 8 - Slide

Waar moet je beginnen?

Slide 9 - Slide

Een bedrijf starten:
  1. Goed idee hebben
  2. Houden aan regels en wetten
  3. Inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK)
  4. Ondernemersvorm kiezen
  5. Melden bij de belastingdienst

Slide 10 - Slide

Ondernemersvorm
Wettelijke vorm van onderneming waarin verantwoordelijkheid wordt vastgelegd.

  • Wie is de eigenaar
  • Wie is verantwoordelijk
  • Welke belastingen worden betaald 

Slide 11 - Slide

Welke rechtsvormen zijn er?

Slide 12 - Slide

Rechtsvormen

Slide 13 - Slide

Stel je voor!

Slide 14 - Slide

Een ondernemer wordt een werkgever als hij mensen in loondienst heeft, de werknemers.

Slide 15 - Slide

Werkgever
Iemand die een of meer mensen in loondienst heeft.

Slide 16 - Slide

Commerciële organisatie
Een bedrijf dat streven naar winst als doelstelling heeft.

Slide 17 - Slide

Commerciële organisatie

  • Streven naar winst
Niet commerciële organisatie

  • Streven niet naar winst
  • Andere doelen, zoals op het gebied van milieu

Slide 18 - Slide

niet commerciële organisatie
Voorbeelden?

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
Ik kan het verschil tussen werknemer en werkgever omschrijven.
Ik kan een voorbeeld geven van een (niet-) commerciële organisaties.

Slide 20 - Slide

Aan de slag!

H4.1
blz 98 t/m 100
opdrachten 1 t/m 3 + 8
10 + 11


timer
10:00

Slide 21 - Slide

HW

H4.1
blz 98 t/m 100
opdrachten 1 t/m 3 + 8
10 + 11

Slide 22 - Slide