Les 2 Je kiest jezelf

Je kiest jezelf
Les 2
1 / 23
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Je kiest jezelf
Les 2

Slide 1 - Slide

lesplanning
Maken theorie
kleine quiz
Hoe kies jij voor jezelf?

Slide 2 - Slide

theorie
bladzijde 17
Maken opdracht 6

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Je kiest

Je Kiest Wat bij je past!
Je kiest wat je waardevol vindt.

Waardevol = belangrijk!

Slide 5 - Slide

Maken opdracht 7+8+9
Gezamelijk 

Slide 6 - Slide

Met wie ga jij om?
En wat heeft dat voor invloed op jouw?

Slide 7 - Slide

Maken opdracht 10+11
Klaar?
Chromebook pakken

Slide 8 - Slide

Wat is verzorging?
A
Goed opletten dat mensen krijgen wat ze nodig hebben
B
Goed opletten dat mensen dier en planten krijgen wat ze nodig hebben om te leven
C
Goed opletten dat mense niet verhongeren
D
Opletten dat iedereen in leven blijft.

Slide 9 - Quiz

Uniek betekent dat:
A
je de beste bent
B
dat je later rijk en beroemd wordt
C
je verdrietig bent
D
dat er maar een is zoals jij

Slide 10 - Quiz

Wat betekent uniek?
A
Niet beschadigd, helemaal heel.
B
Heel bijzonder, omdat er maar 1 van is.
C
Duur, kostbaar.

Slide 11 - Quiz

Wat is een kenmerk?
A
een kenmerk is iets dat ergens bij hoort
B
een kenmerk zegt iets over iemand
C
een kenmerk is een ander woord voor merk
D
een kenmerk vertelt ons iets over een ding

Slide 12 - Quiz

Mensen hebben allemaal hun eigen kenmerken.
Wat is een kenmerk?
A
Dit maakt jou anders dan anderen.
B
Dit maakt jou hetzelfde als iedereen
C
Dit maakt jou hetzelfde als je ouders
D
Dit maakt jou anders dan anders.

Slide 13 - Quiz

Een kenmerk van uiterlijk is bijvoorbeeld:
A
kleur ogen, verlegen, kleur haar.
B
Kleur huid, familie, lengte.
C
Kleur ogen , vorm ogen, kleur haar.
D
Kleur haar, vrolijk, boos

Slide 14 - Quiz

Kenmerken van een karakter zijn:
A
Boos, Blij en blond haar
B
Snel boos worden, Blij zijn, sportief zijn.
C
Verlegen , Snel boos zijn en Rood haar.
D
Verlegen zijn, snel blij zijn en blauwe ogen.

Slide 15 - Quiz

Wat heb je nodig om te zorgtaken uit te voeren?
(bijvoorbeeld een cavia verzorgen)

A
Je moet het kunnen, spullen en geld hebben
B
Je moet het kunnen, eten en drinken hebben
C
Je moet het kunnen, spullen, Geld en tijd hebben en werken.
D
Je moet het kunnen, Geld, en tijd hebben.

Slide 16 - Quiz

Je karakter...
A
Zit in je, dit krijg je niet door opvoeding
B
Leer je door de opvoeding

Slide 17 - Quiz

2. Je karakter is een kenmerk van je uiterlijk.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

15 Wat past bij het uiterlijk van Mariska?

A
Mariska is 1,75 m lang.
B
Mariska heeft 2 broers en 2 zussen.
C
Mariska is verlegen
D
Mariska is snel boos

Slide 19 - Quiz

(Julia is lid van een vollybalvereniging. Julia moet twee keer per week trainen, maar daar heeft ze geen zin in.)

Vollybal is voor Julia waardevol.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Wat betekent 'waardevol'?
A
duur
B
leuk
C
slim
D
belangrijk

Slide 21 - Quiz

Identiteit
1. Wie je officieel bent 
  • In de vorm van je naam, adres, geboortedatum e.d.

    2. Wat voor jou karakteristiek is
    • De culturele identiteit van een 
           bevolkingsgroep

    Slide 22 - Slide

    Wat is je identiteit? 
    En wat is je imago?

    Identiteit is wie je bent. 
    Imago is wie je graag wilt zijn of hoe je wilt overkomen. 

    Werken aan je imago wordt ook wel personal branding genoemd: 
    jezelf presenteren alsof je een merk bent.

    waar jij uniek in?
    wat heb je anderen te bieden? 

    Slide 23 - Slide