NN6 HV2 Herhalen H1-3

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide



  • Nakijken H3
  • Herhalen Woordenschat H1-3
  • Zelf aan de slag!

Wat gaan we deze les doen?

Slide 3 - Slide

Huiswerk
Vrijdag 16 september:
Bouwplan af + ingeleverd

Vrijdag 23 september:
Toets Woordenschat H1-3





Slide 4 - Slide

Nakijken H3
Pak je schrift en een pen erbij. 
We kijken samen H3, opdr. 1 t/m 5 na.

Slide 5 - Slide

H1: Vergelijking
  • Bij een vergelijking heb je altijd een object (dat wat echt is) en een beeld (dat waarmee vergeleken wordt).
  • Zorg dat je vergelijkingen kunt aanvullen!

Slide 6 - Slide

Vul aan: zwijgen als ...
A
een pier
B
het graf
C
de dood
D
een kwartel

Slide 7 - Quiz

Vul aan: zo licht als ...
A
de lucht
B
een lamp
C
een veertje
D
lavendel

Slide 8 - Quiz

Vul aan: zo mager als ...
A
een plank
B
een lat
C
een pier
D
een lint

Slide 9 - Quiz

Vragen?

Welke vragen heb je over Woordenschat H1?

Slide 10 - Slide

H2: Metafoor en personificatie
  • Een metafoor lijkt op een vergelijking, maar het object (dat wat echt is) ontbreekt in een zin.
  • Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn metaforen.
  • Bij een personificatie geef je menselijke eigenschappen aan een concreet voorwerp of iets abstracts.

Slide 11 - Slide

Het ging een poosje niet zo goed, maar gelukkig komt na regen zonneschijn.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 12 - Quiz

Vincents kleine nichtje is echt een wolk van een baby!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 13 - Quiz

Tijdens die saaie vergadering kroop de tijd voorbij.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quiz

Het souvenir was minder leuk dan Sita hoopte, maar ja, je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quiz

Vragen?

Welke vragen heb je over Woordenschat H2?

Slide 16 - Slide

H3: Voorzetsel(uitdrukkingen)
Vaste voorzetsels komen voor bij...
  • werkwoorden: denken aan, opkomen voor
  • zelfstandig naamwoord + werkwoord: bezwaar hebben tegen, gebrek hebben aan
  • bijvoeglijk naamwoord + werkwoord: dol zijn op, bang zijn voor

Slide 17 - Slide

H3: Voorzetsel(uitdrukkingen)
Voorzetseluitdrukkingen kun je vaak vervangen door één voorzetsel:
- met behulp van > met
- ten behoeve van > voor

Slide 18 - Slide

Vervang de uitdrukking door één vz:

aan de hand van
A
op
B
met
C
door
D
aan

Slide 19 - Quiz

Vervang de uitdrukking door één vz:

met betrekking tot
A
met
B
tegen
C
over
D
om

Slide 20 - Quiz

Vervang de uitdrukking door één vz:

onder invloed van
A
onder
B
met
C
van
D
op

Slide 21 - Quiz

Vragen?

Welke vragen heb je over Woordenschat H3?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Aan de slag!
Maak een samenvatting / leer de woordjes 
De eerste tien minuten werk je zelfstandig, daarna mag je zachtjes overleggen.

Klaar? 
Lezen uit je leesboek
timer
20:00

Slide 26 - Slide

Huiswerk

Vrijdag 23 september:
Toets Woordenschat H1-3





Slide 27 - Slide