Herhalingsles 11,12,24 en 25

Startklaar
Telefoon in de telefoontas

Spullen op tafel: boek en schrift




1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Startklaar
Telefoon in de telefoontas

Spullen op tafel: boek en schrift




Slide 1 - Slide

Lesprogramma
- Nakijken
- Herhaling ter voorbereiding van SO schrijfvaardigheid
- Zelfstandig werken
- Nabespreken/huiswerk

Slide 2 - Slide

Nakijken oefenblad les 11 en 12

Slide 3 - Slide

Les 11: Het schrijven van een informeel bericht

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen formeel in informeel?

Slide 5 - Open question

Informeel bericht

Slide 6 - Slide

Welke berichten zijn informeel?
A
Een e-mail aan een webshop met een klacht over een artikel dat je online gekocht hebt.
B
Een verjaardagskaart voor je oma.
C
Een uitnodiging aan een bekende schrijver om een presentatie te komen geven in de klas.
D
Een uitnodiging aan alle brugklassers voor het schoolfeest.

Slide 7 - Quiz

Bent u op de hoogte van de huidige situatie?
A
formeel
B
informeel

Slide 8 - Quiz

Tot later!
A
formeel
B
informeel

Slide 9 - Quiz

Lieve allemaal,
A
formeel
B
informeel

Slide 10 - Quiz

Les 12: Het schrijven van een zakelijke brief of e-mail

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is de afsluiting van een zakelijk e-mail?
A
MVG
B
Met vriendelijke groet,
C
mvgr.,
D
Doei

Slide 18 - Quiz

Tussen iedere alinea staat een witregel
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Eerst de naam van de geadresseerde, dan mijn eigen naam
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Een zakelijke brief mag maar drie alinea's bevatten
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Volgorde zakelijke e-mail
e-mailadres
ontvanger
inleiding
onderwerp in adresbalk
aanhef
middenstuk
slot
afsluiting/
slotgroet

eigen naam

Slide 22 - Drag question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Met welk leesteken laat je een opsomming zien binnen je verslag?
A
Met cijfers
B
Met streepjes of sterretjes
C
Met pijltjes
D
Met een uitroepteken

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

In de inleiding beschrijf je kort de inhoud.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Binnen je verslag gebruik je veel je mening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Wat schrijf je het slot van je tekst?
A
De inleiding
B
Een samenvatting
C
De conclusie
D
Argumenten

Slide 37 - Quiz

Maken
Oefenbladen les 24 en 25 maken.

Klaar? Laat de oefenbladen aan de docent zien.
              Ga leren voor de toets of ga stillezen. 

Slide 38 - Slide

Zijn er nog vragen over de toets?

Slide 39 - Slide