03.03 Onderzoek verwerken

03.03 Onderzoek verwerken
stap 4: verzamel gegevens
stap 5: analyseer gegevens
stap 6: trek conclusies
1 / 21
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

03.03 Onderzoek verwerken
stap 4: verzamel gegevens
stap 5: analyseer gegevens
stap 6: trek conclusies

Slide 1 - Slide

03.02 
onderzoek opzetten

even herhalen

Slide 2 - Slide

Te veel of te weinig water beïnvloedt de groei van een plant nadelig.
Deze grootheid noemen we een…...
A
niet afhankelijke/ niet onafhankelijke grootheid
B
afhankelijke grootheid
C
onafhankelijke grootheid

Slide 3 - Quiz

Tijd waarin leerling naar school fiets.
De kracht waarmee je fiets is een afhankelijke grootheid?
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Orienteer / waarneming
Onderzoeksvraag
Hypothese
Conclusie
Discussie
Onderzoeker ziet dat er een langere rij voor de Danse Macabre staat dan voor de Baron.
Wat is de invloed van de nieuwigheid op de wachtrijlengte?
De onderzoeker verwacht/denkt dat hoe nieuwer de attractie, hoe langer de wachtrij.
Hoe nieuwer de attractie, hoe langer de wachtrij. 
Verklaring hiervoor:  mensen zijn nieuwsgierig, andere attracties zijn ze wellicht al in geweest. Het nieuwe trekt mensen aan.

Slide 5 - Drag question


WAT beginner *
lezen BK 03.03 + KK 03.03 + VK5
maken + nakijken OK 03.03: 1-10+
PK03.03: voorbereiden + uitvoeren
lezen: BK 03.04 + KK03.04
maken + nakijken OK03.04

WAT - gevorderde **
eerst lezen, vergeet de VK5 niet! Deel je tijd goed in. Morgen eind van de les: dan moet alles van 03.03+03.04 af zijn

WAT - expert ***
jij weet wat er moet gebeuren, actie!



HOE
individueel
in stilte
geen vragen aan docent

HULP NODIG
  1. kijk in je stempelkaart naar de instructie van de taak> goed lezen
  2. schrijf je vraag op en stel hem de volgende keer dat je docent je naam noemt om naar voren te komen
  3. ga door met volgende opdracht
actie - IN STILTE

Slide 6 - Slide


WAT beginner *
lezen BK 03.03 + KK 03.03 + VK5
maken + nakijken OK 03.03: 1-10+
PK03.03: voorbereiden + uitvoeren
lezen: BK 03.04 + KK03.04
maken + nakijken OK03.04

WAT - gevorderde **
eerst lezen, vergeet de VK5 niet! Deel je tijd goed in. Morgen eind van de les: dan moet alles van 03.03+03.04 af zijn

WAT - expert ***
jij weet wat er moet gebeuren, actie!



HOE
individueel
in stilte
geen vragen aan docent

HULP NODIG
  1. kijk in je stempelkaart naar de instructie van de taak> goed lezen
  2. vraag een groepsgenoot om hulp
  3. schrijf je vraag op en stel hem de volgende keer dat je docent te naam noemt om naar voren te komen
  4. ga door met volgende opdracht
actie - MET ZACHT OVERLEG

Slide 7 - Slide

Goed of fout?
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz


A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz


A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Waar zet je de onafhankelijke grootheid in een lijndiagram?
A
op de x-as
B
op de y-as

Slide 11 - Quiz

Waar zet je de afhankelijke grootheid (het gevolg) in een lijndiagram?
A
op de x-as
B
op de y-as

Slide 12 - Quiz

Welke informatie zet je in de titel bij de x-as en de y-as

Slide 13 - Open question

Welk diagram gebruik je bij het verwerken van de volgende gegevens?


Lijndiagram
Staafdiagram
Aantal jonge koolmezen in verschillende nesten in een natuurgebied.
De groei van een kiemplantje
De groei van een tijgerbaby tijdens de eerste weken
De hoeveelheid rupsen op verschillende plantsoorten

Slide 14 - Drag question

Lesafsluiting - zelfevaluatie
HW: 11 t/m 17 (blz. 143)
Ik kan een cirkeldiagram tekenen
Ik kan een lijndiagram
Ik kan een staafdiagram tekenen

Slide 15 - Drag question

Staafdiagram
Cirkeldiagram
Lijndiagram
Beelddiagram

Slide 16 - Drag question

Staafdiagram
Cirkeldiagram
Lijndiagram

Slide 17 - Drag question

welke vloeistof heeft de ...
laagste dichtheid
hoogste dichtheid

Slide 18 - Drag question

Wat is de eenheid van dichtheid?
Dus waar drukken we dichtheid in uit?
A
mg/ml
B
cm3/g
C
g/cm3
D
km/dag

Slide 19 - Quiz

Wat is de dichtheid?
A
de massa van één vierkante centimeter van een stof
B
Een ander woord voor soortelijke massa
C
de massa gedeeld door het volume
D
Hoeveel gram één vierkante centimeter weegt.

Slide 20 - Quiz


Je neemt van verschillende stoffen een                                       van 1 cm
3.
 
Je weegt elk blokje. Je merkt dan dat elk blokje een andere                                      heeft.
 
Dit heeft te maken met de                                        van de stof.
 

dichtheid
massa
volume

Slide 21 - Drag question