Rekenondersteuning les 3

Rekenondersteuning les 4

1 / 17
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Rekenondersteuning les 4

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Domein getallen 
  • Dagelijkse test beterrekenen.nl
  • Werken aan doelen 
  • Extra opdracht 

Slide 2 - Slide

Dagelijkse test

Ga naar beterrekenen.nl log in en maak de dagelijkse test!

BRoCvTjR92Uq9Nn

*Jullie krijgen 5 minuten om de test in te vullen
Klaar? Probeer de dagelijkse test van gisteren 
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Domein getallen
  • Getallen 
  • Optellen 
  • Van elkaar af halen 
  • Vermenigvuldigen 
  • Delen
  • Breuken 
  • Decimalen 

Slide 4 - Slide

Getallen
Theorie:
Elk getal is even of oneven
Getallen die eindigen op een 0, 2, 4, 6 of 8 zijn even
Getallen die eindigen op een 1, 3, 5, 7 of 9 zijn oneven
Voorbeeld:
Het getal 24 eindigt op een 4 --> even
Het getal 443 eindigt op een 3 --> oneven
Het getal 700 eindigt op een 0 --> even

Slide 5 - Slide

Getallen
De plaats van een cijfer in een getal bepaalt de waarde van het cijfer
Bijvoorbeeld
Het getal 4.789.235
M
HD
TD
D
H
T
E
4
7
8
9
2
3
5
De 4 is een miljoental (M) --> 4 is 4.000.000 waard
De 7 is een honderdduizendtal (HD) --> 7 is 700.00 waard
De 8 is een tienduizendtal (TD) --> 8 is 80.000 waard
De 9 is een duizendtal (D) --> 9 is 9.000 waard
De 2 is een honderdtal (H) --> 2 is 200 waard
De 3 is een tiental (T)--> 3 is 30 waard
De 5 is een eenheid (E) --> 5 is 5 waard

Slide 6 - Slide

Getallen
Afronden:
Als het cijfer kleiner dan 5 is, rond je het getal naar beneden af
Als het getal groter dan 5 is, rond je het getal naar boven af

Slide 7 - Slide

Getallen

Voorbeeld:
Rond 3.542 af op een honderdtal
Waar rond je op af? 
Het honderdtal: de 5
Naar welk cijfer kijk je voor het afronden?
Het cijfer rechts van de 5 is het tiental: de 4
Rond je af naar boven of naar beneden?
4 is kleiner dan 5 --> Je rondt naar beneden af = 3.500

Slide 8 - Slide

Optellen
Als je getallen bij elkaar optelt, is dat een optelling. De uitkomst van een optelling noem je de som
Je kunt optellen makkelijker maken met splitsen

Slide 9 - Slide

Optellen
Voorbeeld:

Slide 10 - Slide

Optellen
Grote getallen kun je het beste onder elkaar optellen. Je schrijft de eenheden, tientallen, honderdtallen en duizendtallen precies onder elkaar. Deze manier noem je cijferen.
Stap 1:
Schrijf de getallen onder elkaar

Stap 2:
Tel de eenheden op: 3 + 9 = 12. Schrijf de 2 onder de streep. De 1 is een tiental. Dit tiental moet je onthouden. Schrijf de 1 daarom boven de tientallen. 
Stap 3:
Tel de tientallen bij elkaar op: 1 + 4 + 8 = 13. Schrijf de 3 onder de streep. De 1 is een honderdtal. Dit honderdtal moet je onthouden. Schrijf de 1 daarom boven de honderdtallen. 
Bijvoorbeeld: 143 + 89 =

Slide 11 - Slide

Eraf halen 
Grote getallen kun je splitsen in honderdtallen, tientallen en eenheden. Een gesplitst getal kun je makkelijker van een ander getal aftrekken. Je noemt dit rijgen

Slide 12 - Slide

Eraf halen
Voorbeeld: 

Slide 13 - Slide

Eraf halen
Grote getallen kun je het beste onder elkaar eraf halen. Je schrijft de eenheden, tientallen, honderdtallen en duizendtallen precies onder elkaar. Deze manier van rekenen noem je cijferen
Stap 1:
Schrijf de getallen onder elkaar
Stap 2:
Haal de eenheden van elkaar af. 
Als deze niet van elkaar afgehaald kunnen worden, 'leen' je van een getal links. 

Slide 14 - Slide

Eraf halen
Stap 3:
Haal de tientallen van elkaar af. Soms kan dat niet en 'leen' je van het getal er naast. 
Voorbeeld: 
157 - 68

Slide 15 - Slide

Werken aan doelen
Ga aan de slag met je eigen gestelde doelen. 

Heb je vragen? Steek je hand op!

Schrijf de sommen over in je schrift. 
Beantwoord de vragen niet op het formulier!!
timer
1:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide