5h literaire begrippen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Mondeling Nederlands

13 - 15 minuten - individueel in week 10,11,12 (week 9 is carnavalsvak)

Inhoudelijke vragen

Literaire begrippen

geen samenvattingen 

uiterlijk 24 februari inleveren boekenlijst + balansverslag

Eisen: 8 boeken van niveau, 2boeken met 1 thema, balansverslag 

De voorbereiding 

LEZEN

Zoek uittreksels en samenvattingen op van de 8 boeken zodat

 - je de literaire begrippen toe kunt passen

-  van ieder boek weer helder hebt hoe het verhaal gaat en waar het over gaat

- twee boeken uit 5H kunt vergelijken op basis van thema (en eventueel andere literaire begrippen)

Wat weet je nog van de literaire begrippen?

Wat betekent het literaire begrip 'motto'?

1. Een korte zin aan het begin van het boek
2. Een korte zin aan het eind van het boek
3. De reden waarom het boek geschreven is
4. Een plaatje met het embleem van de schrijver

Wat betekent het literaire begrip 'opdracht'?

1. Degene die opdracht heeft gegeven om het boek te schrijven
2. Aan wie het boek is opgedragen

Wat betekent het literaire begrip 'thema'?

1. Het onderwerp waar het boek over gaat
2. Het genre waar het boek bij hoort
3. Het idee of de bedoeling achter een boek/verhaal

Wat is waar?

1. Het thema versterkt de motieven
2. De motieven versterken het thema

Wat betekent het literaire begrip 'motief'?

1. Dat iemand iets gedaan heeft in het verhaal met een reden
2. Iets dat vaak terugkomt in het verhaal
3. Een structuur die het verhaal aanhoudt
4. Een reden waarom het boek is geschreven

Wat houdt een 'alwetend perspectief' in ?

1. Dat de personages alles weten
2. Dat er een verteller is die alles weet

Een personale perspectief is hetzelfde als

1. Een ik-vertelwijze
2. Een hij/zij-vertelwijze

Een hoofdpersoon wordt ook wel een ....... genoemd

1. Karakter
2. Type
3. Karikatuur

1) Wat is het plot van het verhaal?
2) Is de fabel hetzelfde als het sujet?

3) Hoeveel tijd verstrijkt er in het filmpje?

4) Wat is he thema?
5) Wat is het onderwerp?

6) Noem twee motieven
7) In welk vertelperspectief zou dit opgeschreven kunnen worden?