This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat moet je doen?
Jas over je stoel en tas op de grond.
telefoon in je zakkie of in je tas.
laptop voor je + JDW map
ingelogd in into lessonup
Welkom M4A!
Slide 2 - Slide
Doelen
1: Aan het eind van deze les weet je hoe je brein werkt om iets te leren.
2: Aan het eind van deze les weet je hoe je informatie in je lange termijn geheugen krijgt.
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).
Slide 3 - Slide
timer
1:00
Wat weet je nog van de vorige studievaardigheden les?
Slide 4 - Mind map
effectief leren
niet-effectief leren
tekst
herlezen
oefentoets maken
tekst overschrijven
tekst in je eigen woorden opschrijven
flashcards
braindump
tekst markeren
Slide 5 - Drag question
cornell-methode
Slide 6 - Slide
Waar/niet waar: mensen kunnen multitasken
timer
0:40
Niet waar
waar
Slide 7 - Poll
Wat ben jij? Een beelddenker of een woorddenker
timer
0:40
woorddenker
beelddenker
Slide 8 - Poll
Slide 9 - Slide
Waar wordt informatie echt goed opgeslagen?
A
lange termijngeheugen
B
werkend geheugen
C
zintuigelijk geheugen
Slide 10 - Quiz
Wat kun je doen om informatie in je lange termijngeheugen te krijgen?
A
koppelen aan iets bekends
B
verwerken via woord en beeld
C
multitasken
D
doorlezen
Slide 11 - Quiz
tips voor komende weken
tip 1: Schrijf op wat het huiswerk is in een agenda, op een papier, in je telefoon maar zorg dat je weet wat je moet doen!
tip 2: Denk eens goed na over waar je het beste kunt leren en welke tijdstippen je het meest productief bent. Maak daar gebruik van!
tip 3: Leer/maak huiswerk in blokjes ipv 1/2 uur achter elkaar. Werk bijvoorbeeld 20 minuten met een pauze van 5 minuten of 30 minuten met een pauze van 10 minuten. Je kunt daarbij een timer gebruiken of study with me video's .
Slide 12 - Slide
Welke van deze eigenschappen is heel erg aanwezig als jij gaat leren:
Pietje Precies
Grote lijn
Piekeraar
Chaoot
Uitsteller
Optimist
Pessimist
Slide 13 - Poll
Geef elkaar tips
Bedenk 2 tips voor het persoon naast je op basis van wat voor soort studeerder hij/zij is.