2.5 em 2.6 trainen & skelet en leefwijze

§ 2.6  Skelet en leefwijze
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§ 2.6  Skelet en leefwijze

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Paragraaf 2.1 Hoog op de poten
Paragraaf 2.6 Skelet en leefwijze

Leerdoelen:
1. Je kunt uitleggen hoe dieren bewegen met een wervelkolom
2. Je kunt de relatie uitleggen tussen de bouw van de poten en de snelheid van bewegen.
3. Je kunt uitleggen wat het skelet verteld over de leefwijze. 
4. Je kunt uitleggen hoe ongewervelde dieren bewegen. 


Slide 13 - Slide

Wat is de overeenkomst tussen vissen, amfibieën, zoogdieren, vogels en reptielen ?

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Video

Op welke manier is een vogel aanpast aan zijn levenswijze?

Slide 16 - Open question

Paragraaf 2.1
Hoog op de poten (vwo)
Leerdoelen:
1. Je kunt uitleggen hoe dieren bewegen met een wervelkolom
2. Je kunt uitleggen waarom zoogdieren zo snel kunnen bewegen.
3. Je kunt uitleggen hoe ongewervelde dieren bewegen. 


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Topgangers, zoolgangers en teengangers. 

Slide 21 - Slide

Teenganger: lopen op tenen, hond, kat en tijger zijn voorbeelden
Hoefgangers/topgangers: Lopen op toppen van tenen, met een hoef eromheen. 
Waar zit het hielbeen?

Slide 22 - Slide

Zoolgangers
  • De mens is een zoolganger
  • Ze lopen op de hele voet
  • staan stevig op de grond.
  • Kunnen daardoor op achterpoten staan. 

Slide 23 - Slide

Waar hoort een hert bij?
A
zoolgangers
B
teengangers
C
hoefgangers/topgangers

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Link

Paragraaf 2.5

Leerdoelen:
1. Je kunt uitleggen hoe dieren bewegen met een wervelkolom
2. Je kunt uitleggen waarom zoogdieren zo snel kunnen bewegen.
3. Je kunt uitleggen wat het skelet verteld over de leefwijze. 
3. Je kunt uitleggen hoe ongewervelde dieren bewegen. 


Slide 26 - Slide

Bouwplan

Verschillende soorten skeletten lijken op elkaar. 


Gewervelde dieren hebben een  wervelkolom, schedel en ribben.


Vaak dezelfde botten in de ledematen, maar de vorm verschilt, dat heeft te maken met de leefwijze. 


Slide 27 - Slide

Paragraaf 2.6

Leerdoelen:
1. Je kunt uitleggen hoe dieren bewegen met een wervelkolom
2. Je kunt uitleggen waarom zoogdieren zo snel kunnen bewegen.
3. Je kunt uitleggen wat het skelet verteld over de leefwijze. 
3. Je kunt uitleggen hoe ongewervelde dieren bewegen. 


Slide 28 - Slide

Weekdieren
Hoe stevigheid?

Slide 29 - Slide

Geleedpotigen
Krabben, kreeften en insecten.
Insecten hebben een uitwendig skelet gemaakt van Chitinen. 
Sprinkhaan is een insect, heeft een uitwendig skelet, gewrichten zitten aan de buitenkant en spieren zitten aan de binnenkant. 

Slide 30 - Slide

Sprinkhaan

Slide 31 - Slide

Wormen
Lichaam worm bestaat uit segmenten, aan de stevige buitenkant zitten kringspieren en lengtespieren vast.
Om de beurt trekken de spieren samen (het zijn antagonisten van elkaar)  

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Afsluiting
Wat heb je deze les onthouden?
Wat moet je nog beter begrijpen?
Wat moet je nog leren voor de toetsweek?

huiswerk 2.5 af en nagekeken

Slide 34 - Slide