Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

Vragen?
Balans, winst en verliesrekening, liquiditeitbegroting

Slide 2 - Slide

Verzekeren, studeren, sparen en lenen
Soorten verzekeringen 
Schadeverzekeringen
Sommenverzekeringen
Kiezen voor een opleiding
Sparen 
Lenen

Slide 3 - Slide

Verzekering
Bij een verzekering verplicht de verzekeraar zich om tegen ontvangst van een premie de verzekerde schadeloos te stellen wegens
een verlies, schade, of gemis van verwacht voordeel door een onzeker voorval. 
De risico's worden weggenomen of verminderd


Slide 4 - Slide

Twee soorten verzekeringen
1. Schadeverzekering
2. Sommenverzekering

Slide 5 - Slide

Schadeverzekering 
Verzekering waarbij de uitkering door de verzekeraar afhankelijk is van de geleden schade.
Uitkering nooit hoger als de schade!

Sommenverzekeringen 
Een sommenverzekering is een verzekering waarbij de uitkering door de verzekeraar afhankelijk is vanaf het moment dat verband houdt met het leven of sterven van een bepaalde persoon. 
Levensverzekeringen zijn altijd een sommenverzekering

Slide 6 - Slide

Polis en polisvoorwaarden
Polis staat in wat er verzekerd is tegen welk bedrag
Polisvoorwaarden:rechten en plechten van verzekeraar en verzekerde

Slide 7 - Slide

OPBOUW PREMIE

       Premie                                              €

       Poliskosten                                    €                     

                                                                    €

       Assurantiebelasting 21%         €                      

       Verzekeringskosten                   €                      

Slide 8 - Slide

Verschillende schadeverzekeringen
  • Brandverzekering
  • Transportverzekering
  • Bedrijfsschadeverzekering > door situatie geen productie
  • Productaansprakelijkheidsverzekering > schade door product
  • Aansprakelijkheidsverzekering > wa verzekering
  • Rechtsbijstandverzekering
  • Kredietverzekering

Slide 9 - Slide

kredietverzekering
-veel bedrijven verkopen producten op rekening

- Bedrijven kunnen zich verzekeren tegen het risico dat mensen niet betalen
- Dekking nooit 100%, bedrijf loopt zelf ook risico
- Maximum dekking

Slide 10 - Slide

Exportkredietverzekering
- risico dat de klant niet betaald
- risico dat het geld van de klant door politieke oorzaken niet binnen komt > herverzekeren bij Nederlandse Staat

Slide 11 - Slide

Schade uitkering
de gezonde waarde, dit is de waarde van alle verzekerde goederen op het moment even voordat
de schade ontstaat;

Slide 12 - Slide

Onder/over verzekeren
Onderverzekering       <------------------> Oververzekering
lagere premie, maar ook                                   hogere premie, maar 
lagere schade uitkering                                     uitkering nooit hoger
                                                                                       als de schade

Slide 13 - Slide

Berekenen schade-uitkering 
schade-uitkering =                                        x schadebedrag


                                        verzekeringsbreuk
                                       > 1 = oververzekering 
                                       < 1 = onderverzekering 
                                       

verzekerd bedrag 
 gezonde waarde

Slide 14 - Slide

Verschillende sommenverzekeringen
  • Levensverzekering >  eenmalige uitkering op vast moment of overlijden, betaling premie periodiek of koopsom (bedrag in 1 keer)
  • Compagnonsverzekering >  verzekering als een van de compagnons overlijdt dat de andere het bedrijf kan voortzetten
  • Lijfrenteverzekering > periodieke uitkering gedurende bepaalde tijd
  • Pensioenverzekering > via werkgever of zelf

Slide 15 - Slide

4 partijen
  • De verzekeraar (de verzekeringsmaatschappij)
  • De verzekeringsnemer (diegene die de verzekering afsluit en de premie betaalt)
  • De verzekerde (de persoon om wiens leven of dood het gaat)
  • De begunstigde (de ontvanger van de verzekeringsuitkering)

Slide 16 - Slide

Human capital
Een opleiding volgen, is een investering in menselijk kapitaal of human capital. Een investering voor jezelf als individu en voor de maatschappij.

Slide 17 - Slide

Hogere opleiding goed voor economie en maatschappij
  • hoogwaardigere producten/diensten
  • efficiënter werken > lagere arbeidskosten per product
  • hoger inkomen = meer belasting betalen
  • hogere opleiding = minder maatschappelijke problemen

Slide 18 - Slide

Vrijwillig vs verplicht sparen
Vrijwillig sparen = geld op de bankrekening zetten
Verplicht sparen = pensioen

Slide 19 - Slide

Wat zijn de risico's van sparen? 

  • koopkrachtvermindering: rente < inflatie 
  • faillissement bank (depositogarantiestelsel)

Slide 20 - Slide

Omslagstelsel
  • AOW is geen spaarvorm maar een sociale verzekering

  • Alle werkenden betalen premies (want verzekering)
  • Hiermee worden alle AOW-gerechtigden mee betaald

  • Dit noemen we het omslagstelsel

Slide 21 - Slide

Kapitaaldekkingsstelsel
  • Maandelijks wordt er een deel van je inkomen ingehouden
  • Dit deel wordt belegd 
  • en wordt uitgekeerd zodra je met pensioen gaat

Slide 22 - Slide

Voordelen bedrijfspensioen
  • De werkgever legt een deel in en betaalt dus mee
  • Je betaalt geen inkomstenbelasting over pensioenpremie (wel als het wordt uitgekeerd)
  • Je spaart automatisch en hoeft hier dus niet aan te denken

Slide 23 - Slide

Nadelen bedrijfspensioen
  • De inleg (pensioenpremie) is een groot deel van je inkomen en kun je niet zelf bepalen
  • Je kunt niet zelf kiezen voor een pensioenfonds (hangt af van je werkgever)
  • Je weet niet wat het rendement wordt

Slide 24 - Slide

Voordelen vrijwillig sparen
  • Als het financieel minder gaat, kun je minder inleggen
  • Je kunt zelf kiezen hoe je, je pensioen opbouwt 

Keuze zonder fiscaal voordeel: "gewoon sparen" of met fiscaal voordeel met een lijfrenteverzekering of banksparen

Slide 25 - Slide

Nadelen vrijwillig sparen
  • Het is de vraag of je gaat sparen
  • De kosten zijn relatief hoog (spaarrente is lager dan de inflatie)

Slide 26 - Slide

Vrijwillig sparen: rekening of deposito

Slide 27 - Slide

Leenmotieven
  • Lenen voor aanschaf consumptiegoederen
  • Lenen om tekort op te vangen
  • Lenen om tegenslag op te vangen

Slide 28 - Slide

Financieringskosten


Berekenen door rentepercentage per jaar x leningbedrag 

Dit is wat je betaalt om geld te lenen

Slide 29 - Slide

Wet op het consumentenkrediet (Wck)
Banken zijn verplicht om naast het interestpercentage ook het jaarlijkse kostenpercentage te vermelden

Jaarlijkse kostenpercentage:
Het interestpercentage plus het percentage aan kosten dat je per jaar werkelijk betaald over het geleende bedrag

Slide 30 - Slide

soorten consumptief krediet
Consumptief krediet (bank)
  • Doorlopend krediet
  • Persoonlijke lening
  • creditcard
  • roodstaan
Consumptief krediet (winkel)
  • Koop op afbetaling
  • Huurkoop
  • private lease

Slide 31 - Slide

Doorlopend krediet

Een krediet waarbij de consument een maximumkrediet mag opnemen en dit in een bepaalde periode moet terugbetalen.

De lening hoeft niet in één keer te worden opgenomen en afgeloste bedragen mogen opnieuw worden opgenomen.

Slide 32 - Slide

Persoonlijke lening

De consument leent een bedrag voor een bepaald doel en neemt het hele bedrag ineens op.
Aflossingen mogen niet opnieuw worden opgenomen.
Terugbetaling in gelijke termijnen: aflossing en interest

Slide 33 - Slide

Koop en verkoop op afbetaling
De koopprijs van een roerende zaak wordt in meerdere termijnen betaald.
De koper wordt bij levering eigenaar van het goed.

Bijvoorbeeld: duurzame consumptiegoederen zoals auto, wasmachine

Slide 34 - Slide

Huurkoop
  • De koopprijs van een roerende zaak wordt in meerdere termijnen betaald.
  • De koper wordt pas na het betalen van de laatste termijn eigenaar.

Slide 35 - Slide

Wat is private lease
  • Leasen is een vorm van huren
  • Je kunt tegenwoordig allerlei spullen leasen, bijvoorbeeld een auto, computer of wasmachine
  • Stel je leaset een auto
           - Je betaalt per maand een vast bedrag voor het gebruik van de auto    
          (inclusief onderhoud, wegenbelasting en verzekering)
          -   De auto blijft eigendom van de leasemaatschappij.
          -   Aan het einde van de looptijd (bijvoorbeeld 5 jaar) geef je de auto    
           terug.

Slide 36 - Slide

Samen maken
E4.1

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Uitleg praktische opdracht
24 september 12.30 uur D3.10
24 september 14.00 uur D3.10
27 september 9.00 uur D3.11
27 september 10.30 uur D3.11
27 september 14.00 uur D3.11

Slide 39 - Slide

Maken in de les
Z4.1/z4.2/z4.3/z4.4/z4.5/E4.2/E4.3

Slide 40 - Slide