23MRb Klantreis week 7: Assortiment, verwantschappen en merken.

23MR Klantreis, assortiment en Visual Merchandising
1 / 40
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1,4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

23MR Klantreis, assortiment en Visual Merchandising

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Les 1 t/m 5 Samenvatting
  • Fysieke winkels moeten concurreren met (goedkopere) online concurrenten.
  • Daarom moet het Product (aanbod in brede zin) beter of passender zijn.
  • Winkelbeleving van de klant is daarbij erg belangrijk, samengevat in het winkelconcept.
  • Persoonlijk contact is erg effectief voor goede beleving en klantenbinding. Online zijn er meerdere zaken die de plek van personeel op de winkelvloer kunnen nabootsen.
  • De klantreis bestaat uit 5 fasen. De winkel kan tijdens alle fasen invloed
    uitoefenen op de (potentiële) klant. Dit noemen we touchpoints.
  • Klantgedrag afhankelijk van: type klant, type product koopsituatie en
    omgevingsinvloeden.

Slide 4 - Slide

Week 7: Basis assortiment
  • H4.1 + H4.2
  • Opbouw assortiment
  • Samenstelling assortiment

Slide 5 - Slide

Retailmix → Product
  • Één van de drie
    kernonderdelen.
  • Samen één
    retailmix.
  • Dus:
    Product moet
    aansluiten bij Promotie,
    Prijs, Presentatie, etc.

Slide 6 - Slide

Wat hoort er allemaal
bij "Product"?

Slide 7 - Mind map

Product 
Productmix:
  1. Assortiment 
  2. Merk
  3. Verpakking
  4. Service en garantie

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Assortiment
Beslissingen nemen over:

  • Samenstelling / Opbouw
  • Dimensies
  • Verwantschappen

Slide 10 - Slide

Samenstelling assortiment
  • Afhankelijk van winkelformule en doelgroep.
  • Veel/weinig controle over.
  • Focus op geheel!

Slide 11 - Slide

Artikelfunctie

Slide 12 - Slide

Wat is een artikel dat hoort bij het kern- en randassortiment van je leerbedrijf?
timer
3:00

Slide 13 - Open question

Artikelfunctie
  • Kernassortiment: verwacht de klant in de winkel te vinden, belangrijkste artikelen.

Slide 14 - Slide

Artikelfunctie
Randassortiment: 
  • Imagoverhoging.
  • Winstverhoging.
  • Klantenbinding.
  • Serviceverlening.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Praktisch → Taal

Slide 17 - Slide

Dus:
  • Verdeling op basis van winkelformule/verwachting klant: kern- en randassortiment.


  • Functionele indeling: assortimentsgroepen, artikelgroepen, etc.

Slide 18 - Slide

Assortimentsbeleid

Slide 19 - Slide

Dimensies assortiment
Benoemen eigenschappen delen assortiment.

Slide 20 - Slide

Effect van dimensies?

Slide 21 - Slide

Verwantschappen

Slide 22 - Slide

Logisch...

Slide 23 - Slide

Consumptieverwantschap
Consumptieverwantschap: gelijke behoeftevervulling.
  • Substitutie-artikelen = vervanging.
  • Complementaire artikelen = (nodige) aanvulling.
  • Follow-up artikelen = uitbreiding.
  • Me-too artikelen = vervanging.

Slide 24 - Slide

Koopverwantschap
Koopverwantschap: op gelijke wijze gekocht.
  • Convenience goods: weinig moeite, regelmatig.
  • Shopping goods: meer moeite, minder vaak.
  • Specialty goods: veel moeite, niet vaak.
  • Unsought goods: ongezochte en/of ongewilde artikelen.
  • Preferred goods: vooral merkwaarde van belang.

Slide 25 - Slide

Koopverwantschap
  • Koopgedrag

Doel:
  • Bijverkoop
  • Service

Slide 26 - Slide

Productieverwantschap
Bijv. op basis van materiaal,
zoals een lederwarenzaak.
Of bewerking, zoals een bakker.

Gericht op klant?

Slide 27 - Slide

Overige verwantschappen
  • Merk
  • Thema
  • Kleur
  • Leeftijd
  • Prijs
  • Stijl



Slide 28 - Slide

Verwantschappen
Waar gebruik je dit inzicht voor?

Slide 29 - Slide

Merken
Verschil tussen merken?

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Fabrikanten ↔ Winkelier
Voordelen fabrikantenmerk:
  • Fabrikant zorgt voor promotie.
  • Introductie wordt door de fabrikant verzorgt.
  • Consument herkent en vraagt
      naar het merk.

Slide 32 - Slide

Fabrikanten ↔ Winkelier
Voordelen winkeliersmerk:
  • Klantenbinding.
  • Winkeltrouw.
  • De winstmarge is vaak groot.
  • Promotie gaat makkelijker bij
     de winkelnaammerken.

Slide 33 - Slide

Fabrikantenmerk
Winkelmerk

Slide 34 - Drag question

A- en B-merken
  • Beschikbaarheid.
  • Promotie.
  • Prijs.

Slide 35 - Slide

Merken in je assortiment?
  • Winkelformule.
  • Concurrentie.
  • Groeistrategie.
  • Etc...


Evenveel, of zelfs méér waarde dan het product zelf.

Slide 36 - Slide

Soort merk?

Slide 37 - Slide

Consistentie assortiment
Op welke manier is er samenhang tussen product(groepen)?

Slide 38 - Slide

Opdracht
  • In duo's (evt drietal wanneer nodig).
  • Beschrijf voor alle leerbedrijven:
    Breedte, diepte, hoogte en consistentie van het assortiment. (Doe dit door de te vergelijken met concurrentie.) 
  • Benoem 1 assortimentsgroep → binnen die assortimentsgroep beschrijf 1 artikelgroep → 1 artikelsoort → 1 artikelvariëteit.
  • (Maak vragen bij 4.1 en 4.2)
timer
10:00

Slide 39 - Slide

Voorbereiding
Altijd nodig: laptop.
  • Ga naar Lessonup.app
  • Log in met Microsoft 365 account (schoolaccount)
  • Word lid van de groep met code: dtkni (22RM/MRa)
      Word lid van de groep met code: fryfr (22RM/MRb)

  • Word lid van Team voor KAV: 3waxxac (22RM/MRa)
                                                                  dbt55ir   (22RM/MRb)

Slide 40 - Slide