Paragraaf 1.3 Sta je sterk als consument?

Week 38 (vanaf 19 september)
Pincode Hoofdstuk 1.  Wat heb je nodig?
  1. Wat wil je kopen?
  2. Waarom koop je dat?
  3. Sta je sterk als consument?
  4. Kom je uit met je geld?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Week 38 (vanaf 19 september)
Pincode Hoofdstuk 1.  Wat heb je nodig?
  1. Wat wil je kopen?
  2. Waarom koop je dat?
  3. Sta je sterk als consument?
  4. Kom je uit met je geld?

Slide 1 - Slide

Opgave 27 (korting)
Op de website van een parfumeriezaak kom je deze aanbiedingen tegen. Bij elk parfumflesje zie je hoeveel procent korting je krijgt. Bereken van beide producten de aanbiedingsprijs.
Femme by Boss:
  • korting = (€ 72,02 ÷ 100) x 31 = € 22,33
  • aanbiedingsprijs = € 72,02 ‒ 22,33 = € 49,69
 Hugo Energise:
  • korting =  (€ 59,31 ÷ 100) x 41= € 24,32
  • aanbiedingsprijs = € 59,31 ‒ 24,32 = € 34,99


Slide 2 - Slide

Leerdoelen H1. Wat heb je nodig?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 3 - Slide

Welke product heb jij laatst gekocht
waar je niet tevreden over was?

Slide 4 - Mind map

Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties zijn er om consumenten te steunen.
  • ze geven betrouwbare informatie over producten
  • ze geven uitleg over de rechten die je hebt

Een belangrijke consumentenorganisatie is de Consumentenbond.



Slide 5 - Slide

Vergelijkend warenonderzoek
Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken. Zo’n test heet een vergelijkend warenonderzoek.
Ze vergelijken de prijs en de kwaliteit van die producten. Soms kijken ze ook naar de gevolgen voor het milieu.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat staat er in de wet?
Als consument heb je recht op een deugdelijk product. Dat betekent dat het product bij normaal gebruik een redelijke tijd meegaat. Als dit niet het geval is, dan moet de winkelier het repareren of omruilen voor een goed exemplaar. Als dat niet kan, krijg je je geld terug.

In de Warenwet staat dat een product niet schadelijk mag zijn
voor je gezondheid. De NVWA (Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit) controleert of iedereen zich aan de warenwet houdt.



Slide 8 - Slide

Garantie
Als je iets koopt, krijg je vaak garantie. Als er dan binnen een bepaalde tijd iets mis is met het product, moet de verkoper het in orde maken.

In de garantievoorwaarden staan de regels van de garantie. Die krijg je op papier of digitaal.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Wat is een consumentenorganisatie?
A
school
B
jumbo
C
bol.com
D
consumentenbond

Slide 12 - Quiz

De consumentenbond heeft ijsjes getest. Hoe noem je zo'n onderzoek?
A
marktonderzoek
B
vergelijkend warenonderzoek
C
medisch onderzoek
D
schoolonderzoek

Slide 13 - Quiz

Wie controleert of iedereen zich aan de warenwet houdt?
A
de politie
B
de brandweer
C
de NVWA
D
de regering

Slide 14 - Quiz

In de Europese Unie (EU) is een afspraak gemaakt over de minimale garantie op elektrische apparaten. Wat is de minimale garantietermijn op elektrische apparaten?
A
1 jaar
B
2 jaar
C
3 jaar
D
4 jaar

Slide 15 - Quiz

Leerdoelen H1. Wat heb je nodig?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 16 - Slide

Maakwerk voor de volgende keer



Opgaven 31, 33, 35, 37, 39, 41 en 42 

Slide 17 - Slide