Hoofdletters & interpunctie deel 2

Hoofdletters en leestekens
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je wanneer je hoofdletters, komma's en aanhalingstekens moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe zat het ook alweer?
Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Zo zat het ook alweer!
  • Aan het begin van een zin
  • Namen van personen
  • Namen van organisaties, merken en producten
  • Aardrijkskundige namen, volken, talen en windstreken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Interwat?
Interpunctie

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zoek de fout

Waar ontbreekt de komma?
 

Wat doet dit met de betekenis van de zin? 

Slide 6 - Slide

De komma ontbreekt in de titel. Het zou moeten zijn: 'Schiet op, Griekenland!'

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Bron: http://www.upcoming.nl/rick/657/16-hilarische-zinnen-met-vergeten-leestekens

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

Slide 7 - Slide

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'
 
De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.


Wanneer gebruik je een komma?
Als je een korte pauze hoort in een zin.
Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Tussen de delen van een opsomming in een zin en tussen meerdere bijvoeglijke naamwoorden. (Behalve bij en/of).
Wil je koffie, thee of iets anders? Ik heb nieuwe, mooie kopjes om het in te schenken.

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.
Als het goed is, komt Lindsey zo.

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Voor of na de naam komt dan een komma.
Jeroen, kom je zo? / Kom je zo, Jeroen?

Tussen een hoofdzin en een bijzin.                    
Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.
                                                                                Let op voegwoorden: hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een caissière heeft ook verantwoordelijkheden maar minder dan een chirurg.

 
Het zou niet eerlijk zijn als iedereen hetzelfde uurloon zou verdienen, en dat terwijl er voor elk vak andere opleidingseisen gelden.


Wil je koffie thee of iets anders?


Zet de komma’s zo dat de zin betekent dat alle studenten een voldoende kregen en niet alleen degenen die klaagden.
De studenten die geklaagd hebben kregen een voldoende.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoe bedoel je: "Schrijf ik deze leestekens wel goed?"

De cliënt vroeg zich af: "Welk medicijn moet ik wanneer nemen?"

De cliënt vroeg zich af welk medicijn hij wanneer moest nemen. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

"
Alle studenten in de klas dachten
:
Wanneer gaat die Roger zich nou eens scheren
"

?

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Oefenen, oefenen, oefenen....

Slide 12 - Slide

This item has no instructions