9 a: De Grieken dachten over hun goden alsof het mensen waren. Op de afbeelding zien de goden er ook uit als mensen. Ze hebben geen dierenkoppen, zoals de Egyptische goden.
9 b: Als goden op mensen lijken, lijken mensen dus ook op goden. Dat dachten de Grieken waarschijnlijk omdat ze zichzelf slim vonden.
10 a: Op de afbeelding probeert een arts een ziek persoon te genezen door hem te onderzoeken.
10 b: Hippokrates geloofde niet in de wonderlijke godenverhalen van de godsdienst, hij was daar erg kritisch over. Zo zegt hij dat aan een ziekte niets goddelijks of heiligs is. Door zelf kennis op te doen door middel van onderzoek kwam hij aan betrouwbare kennis. Hij gebruikte wetenschap.
12: Snelle veranderingen: C en D
Geleidelijke veranderingen: A en B