tussen H en H zit dezelfde aantrekkingskracht. Het gedeelde e-paar zit in het midden. Geen 'pooltjes'. De binding is apolair.
tussen Cl en H zit verschillende aantrekkingskracht, Cl trekt harder. Het gedeelde e-paar zit NIET in het midden. Er ontstaan 'pooltjes': de binding is polair.
H2
HCl
Slide 2 - Slide
Soort zoekt soort
Polair mengt met polair
apolair mengt met apolair
(en andersom niet)
Slide 3 - Slide
Hydrofiel & hydrofoob
Stoffen met polaire moleculen zijn hydrofiel (mengen goed met water).
Stoffen met apolaire moleculen zijn hydrofoob (mengen slecht met water).
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Zeep en emulgatoren
Slide 6 - Slide
Emulgator/zeep
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Micro / Meso / Macro
Slide 11 - Slide
Micro-niveau
Micro-niveau = deeltjes niveau. Dus op het niveau van atomen en moleculen.
Bij een vraag over het micro-niveau moet je altijd atomen, atoomgroepen of moleculen in je antwoord benoemen.
Slide 12 - Slide
Meso-niveau
Meso-niveau = het niveau tussen het micro-niveau en het macroniveau in. Dit is wat je bijvoorbeeld onder een microscoop kunt zien.
Je ziet wel de vorm van een molecuul maar niet de afzonderlijke atomen.
Slide 13 - Slide
Macro-niveau
Macro-niveau = het niveau dat je met het blote oog kunt zien.
Tijd voor een liedje:
Slide 14 - Slide
bindingen in moleculaire stoffen
Intermoleculair (tussen moleculen)
Intramoleculair (in moleculen, tussen atomen)
Slide 15 - Slide
Krachten in en om moleculen
Covalente atoombindingen zijn intramoleculaire krachten.
Intermoleculaire krachten: - Hierbij kijk je alleen naar de moleculen en niet naar metalen of zouten.
Zouten en metalen worden dus bij elkaar gehouden door 'lading'.
Slide 16 - Slide
Beïnvloeden van bindingen
Bij oplossen wordt er 'gespeeld' met intermoleculaire bindingen.
Bij chemische reacties wordt er 'gespeeld' met intramoleculaire bindingen.
Zie ook het schema.
Slide 17 - Slide
Waterstofbruggen
Waterstofbruggen geven ijs een
kenmerkende structuur met veel
lege ruimte,
vandaar de lage dichtheid!
waterstofbrug (H - O)
Slide 18 - Slide
Oplosbaarheid
Wat gebeurt er op microniveau als een stof wordt opgelost?
Slide 19 - Slide
Oplosbaarheid
Wat gebeurt er op microniveau als een stof wordt opgelost?
--> alle bindingen tussen de moleculen worden verbroken en opnieuw gevormd
Slide 20 - Slide
Bij hydrofobe stoffen
Voorbeeld: het oplossen van jood in hexaan
De VanderWaalsbindingen in het jood verbreken
Er vormen zich nieuwe VanderWaalsbindingen tussen het broom en het hexaan
Slide 21 - Slide
Bij hydrofiele stoffen
Voorbeeld is het oplossen van ethanol in water
De VanderWaalsbindingen en waterstofbruggen in het ethanol verbreken
Er vormen zich VanderWaalsbindingenen waterstofbruggen tussen de watermoleculen en de ethanolmoleculen
Slide 22 - Slide
Bij hydrofiele stoffen
Voorbeeld is het oplossen van ethanol in water
De VanderWaalsbindingen en waterstofbruggen in het ethanol verbreken
Er vormen zich VanderWaalsbindingenen waterstofbruggen tussen de watermoleculen en de ethanolmoleculen
Slide 23 - Slide
Bij hydrofiele stoffen
Voorbeeld is het oplossen van ethanol in water
De VanderWaalsbindingen en waterstofbruggen in het ethanol verbreken
Er vormen zich VanderWaalsbindingenen waterstofbruggen tussen de watermoleculen en de ethanolmoleculen