5.4.

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

5.4. Zonder werk?

Leerdoelen

Na afloop van deze les ken/kan ik ...

1. wat het betekent om werkloos te zijn
   
2. wat de oorzaken van werkloosheid kunnen zijn
   
3. welke soorten werkloosheid er zijn

Werkloos

Meneer Horsch verliest zijn baan. Hij wordt werkloos. Je bent werkloos als:

1. leeftijd tussen 15 en pensioen
2. geen baan
3. actief op zoek naar werk

• Loek (23) heeft geen baan meer. Hij wil drie maanden gaan reizen. Is hij werkloos?
• Wanneer is er sprake van werkloosheid?

Wat doet het UWV?

Uitvoeringsinstituut Werknemersverekeringen

Het UWV:

1. kijkt of je recht hebt op een WW-uitkering
2. helpt bij het vinden van een nieuwe baan

Conjuctuur

= golfbeweging in de economie.

Dus...

Met economische crisis meer werklozen. Vaak in meerdere sectoren

-Vaak van tijdelijke aard.

Structurele Werkloosheid 

• Werkloosheid die ontstaat als banen voorgoed verdwijnen, noem je structurele werkloosheid.
• Verouderde producten worden minder verkocht en geproduceerd.
  
• Bedrijven gaan anders produceren. Bijvoorbeeld: als robots de productie van mensen overnemen, verdwijnen er banen. Of bedrijven verplaatsen de productie naar lagelonenlanden.
  
• Als werkzoekenden niet de geschikte opleiding hebben voor de banen die er op dat moment zijn.

Conjucturele werkloosheid

Beweegt met de economie mee.

• Als het goed gaat met de economie = lage werkloosheid
• Koopkracht

Door het verlagen van de belasting kan de overheid de conjuncturele werkloosheid laten afnemen.

Laat zien hoe dit werkt. Zet de zinnen in de juiste volgorde.

• De overheid verlaagt de belastingen.
  
• Bedrijven moeten meer produceren.
• Mensen gaan meer kopen.
  
• Bedrijven nemen meer mensen aan.
  
• Mensen houden meer geld over.
  
• Er zijn minder mensen werkloos.

Soorten werkloosheid

1. Conjuncturele werkloosheid
2. Structurele werkloosheid
3. Seizoenwerkloosheid
4. Regionale werkloosheid
5. Frictiewerkloosheid

Maakwerk

Maak 5.4. blz. 142 - 145

Maak Rekenopdrachten blz.152 en 153

Klaar? Leer de Samenvatting en Begrippen 5.4.

1

2

3