24-02-2025

24 février 2025
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

24 février 2025

Slide 1 - Slide

Jeudi 13 février
Le test : Hoe ging het?
Mensen die moeten inhalen :
- Sven (27-02)
- Pepijn (27-02)
- Lennard (27-02)
- Lieke (27-02)
- Gilles (27-02

Slide 2 - Slide

Programme de la semaine (week)
- Un verbe (w.w) c'est quoi ? Comment le conjuguer (vervoegen)?
- Intro chap 5 : regarder une vidéo et répondre à des questions.
- Décrire un personnage sur une image, se décrire, et jouer à QUI est QUI.
Doel 1 : Je weet het verschil tussen een regelmatige ww. en onregelmatige ww. met name (avoir et être)
Doel 2 : Je kun je jezelf beschrijven.

Doel 3 : Je kan iemand beschrijven en je buurman laten raden wie deze persoon is.

Slide 3 - Slide

Un verbe définition
Een werkwoord is een woordsoort die een handeling, gebeurtenis of toestand in de zin aangeeft, of die helpt uit te drukken. Het werkwoord richt zich naar het onderwerp (dat is degene die, of hetgene wat iets doet of beleeft: ik, jij, hij, wij, zij, het of genoemd bij naam enz.).
>>>> 1. Je kent alle onderwerpen in het FRANS!

Slide 4 - Slide

ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij(m)
zij (v)
Associe les nombres avec les lettres.
Je
Elles
Nous
Il
Tu
Elle
Vous
Ils

Slide 5 - Drag question

Wat als ik een eigennaam heb? 
Vervang door het juiste Franse onderwerp : Je/tu/il/elle/nous/vous/ils/elles
  • Simon =
  • Julie
  • Tom et Simon =
  • Sophie et Julie =
  • Lucie et moi =
  • Lucie et toi =
  • Correction : il / elle / ils / elles / nous / vous


Slide 6 - Slide

Verbes réguliers
Stam + uitgang
Manger
Parler 
Discuter
Regarder
Chanter
Choisir
Finir

Verbes irréguliers
AVOIR = HEBBEN 
(ai, as, a, avons, avez, ont)
ÊTRE = ZIJN 
(suis, es, est, sommes, êtes, sont)
Uit je hoofd moet je deze leren.

Slide 7 - Slide

Quoi :Mets (zet) les verbes au présent.
Comment : seul (alleen)
Temps : 6 minutes
timer
6:00

Slide 8 - Slide

Chapitre 5 : mensen en activiteiten beschrijven
Programma van dit hoofdstuk :


INTRODUCTION P 10-11 exercice 1 a.b

Slide 9 - Slide

Google eens op "typisch Nederlands"

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Exercie 2.a.b P11
Quoi : Fais exercice 2 P10-11
Comment : Avec ton voisin
Temps : 8 minutes
Fini : Commence (begin) à te décrire (beschrijven).

Slide 12 - Slide