Klare taal - les 7 - gebiedende wijs en tegenwoordig deelwoord

Lesdoelen van vandaag
  • Je kent de gebiedende wijs en kun deze gebruiken
  • Je kent het tegenwoordig deelwoord en kunt deze gebruiken
  • Je kunt een instructie schrijven en uitvoeren
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesdoelen van vandaag
  • Je kent de gebiedende wijs en kun deze gebruiken
  • Je kent het tegenwoordig deelwoord en kunt deze gebruiken
  • Je kunt een instructie schrijven en uitvoeren

Slide 1 - Slide

Gebiedende wijs - imperative
Een tegenwoordig deelwoord of onvoltooid deelwoord geeft een handeling aan die nog niet voltooid ( klaar is).
> tegenwoordig deelwoord: not finished, it's going on

Je schrijft het tegenwoordig deelwoord zo: 
  • infinitief ( hele werkwoord ) + d (whole verb + d)
  • bijvoorbeeld: etend, lachend

Slide 2 - Slide

Gebiedende wijs

Slide 3 - Slide

Gebiedende wijs
Sta op! > get up!

Doe het raam dicht! > close the window!

Klap in je handen! > clapp your hands!

Ga zitten! > sit down!

Slide 4 - Slide

Theorie
Gebiedende wijs:

– Het werkwoord staat vooraan in de zin.
– De werkwoord staat in de ik-vorm
Ik doe het raam dicht > Doe het raam dicht!
– Er staat geen wie/wat in (het eerste deel van ) de zin.
– Er staat vaak een uitroepteken (!) achter de zin.

Slide 5 - Slide

Zinnen met een gebiedende wijs hebben geen wie/wat in het eerste deel van de zin, bijv: "Ga zitten!"
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Je moet opletten hoor!
B
Let op!

Slide 7 - Quiz

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Je mag niet bewegen!
B
Je moet niet bewegen.
C
Beweeg je niet.

Slide 8 - Quiz

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Maak het eten op smaak met zout en peper.
B
Je moet het eten even op smaak brengen.

Slide 9 - Quiz

geven

.... die meneer eens een hand!
A
geven
B
geef
C
gaf
D
geeft

Slide 10 - Quiz

Waar is de spelling juist?

A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 11 - Quiz

Waar is de spelling juist?
A
Bied 20 euro!
B
Biet 20 euro!
C
Biedt 20 euro!
D
Bidt 20 euro!

Slide 12 - Quiz

Maak een zin in de gebiedende wijs met 'bakken-pannenkoeken-pan'

Slide 13 - Open question

Maak een zin in de gebiedende wijs met 'roeren- melk - in de kom'

Slide 14 - Open question

Bij de gebiedende wijs
schrijf je de ik-vorm.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Wat is het tegenwoordig
deelwoord, weet je dat al?

Slide 16 - Mind map

Tegenwoordig deelwoord
Een tegenwoordig deelwoord of onvoltooid deelwoord geeft een handeling aan die nog niet voltooid ( klaar is).
> tegenwoordig deelwoord: not finished, it's going on

Je schrijft het tegenwoordig deelwoord zo: 
  • infinitief ( hele werkwoord ) + d (whole verb + d)
  • bijvoorbeeld: etend, lachend

Slide 17 - Slide

Tegenwoordig deelwoord
Je schrijft het tegenwoordig deelwoord zo: 
  • infinitief ( hele werkwoord ) + d (whole verb + d)
  • bijvoorbeeld: etend, lachend (while eating, while smiling)

Ik loop lachend op straat ? Hoe? lachend
Hij gaat fietsend naar school. Hoe? fietsend
De hond komt blaffend naar buiten. Hoe? Blaffend.

Slide 18 - Slide

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'slapen'?
A
geslapen
B
slaapt
C
slapen
D
slapend

Slide 19 - Quiz

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'daten'?
A
gedatet
B
datende
C
gedatend
D
datend

Slide 20 - Quiz

Wat is het TEGENWOORDIG DEELWOORD van 'huilen'?
A
gehuild
B
huilend
C
huilent
D
gehuilt

Slide 21 - Quiz

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'juichen'?
A
gejuicht
B
gejuichd
C
juichend
D
juichent

Slide 22 - Quiz

Spreken
Schrijf een instructie om van hier (C241)
naar een andere plek in de school te lopen. 
1. Schrijf de plek op;
2. Gebruik de gebiedende wijs bij het schrijven;
3. Lees stap voor stap de instructie voor aan je buurman/buurvrouw
(geef dus opdrachten)
4. Maak een foto van de bestemming;
5. Wissel van rol en doe bovenstaande opnieuw;

Slide 23 - Slide