Gegevens over de groei en ontwikkeling van tweelingen kunnen worden gebruikt om een uitspraak te doen over de invloed van genotype en milieu op het fenotype van het individu. Zo verrichtte Newman onderzoek bij eeneiige tweelingen die op jonge leeftijd van elkaar waren gescheiden en in verschillende milieus waren grootgebracht. Zij werden vergeleken met kinderen die samen opgroeiden in één gezin (eeneiige tweelingen, twee-eiige tweelingen, broers en zussen). Newman betrok in zijn onderzoek de lengte, het gewicht en het IQ (intelligentiequotiënt) van de onderzochte personen.
Met behulp van deze gegevens kan een uitspraak worden gedaan over het verschil in invloed van het genotype op de lengte, het gewicht en het IQ van een persoon.
Op welke eigenschap is de invloed van het genotype het grootst? Leg je antwoord uit.