This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
1.3 Lezen
Leesstrategieën
Tekstdoelen, tekstvormen en tekstsoorten
tekstverbanden en signaalwoorden
Onderwerp en deelonderwerp
Hoofdgedachte
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is een leesstrategie?
- De slimste manier om een tekst te lezen.
- Hangt af van je doel.
De strategieën uit 1.3:
- Verkennend lezen
- Nauwkeurig lezen
- zoekend lezen
- studerend lezen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Titel
Geldt voor de hele tekst.
Geeft informatie over het onderwerp van de tekst
Tussenkopje
Geldt voor een deel van de tekst.
Geeft informatie over een deelonderwerp.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Herhaling: waar kijk je naar bij verkennend lezen?
Slide 13 - Mind map
Herhaling: Hoe noem je de dikgedrukte woorden?
Slide 14 - Open question
Onderwerp
- Gaat over de hele tekst.
- Tips haal je uit:
titel
eerste alinea
laatste alinea
Deelonderwerp
- Gaat over een tekstgedeelte.
- Klein stukje v.h. onderwerp
- Tips haal je uit:
tussenkopje
eerste zin v.h. tekstgedeelte
laatste zin v.h. tekstgedeelte
Slide 15 - Slide
Onderwerp
- Gaat over de hele tekst.
- Tips haal je uit:
titel
eerste alinea
laatste alinea
Deelonderwerp
- Gaat over een tekstgedeelte.
- Klein stukje v.h. onderwerp
- Tips haal je uit:
tussenkopje
eerste zin v.h. tekstgedeelte
laatste zin v.h. tekstgedeelte
Formuleer je in 1 of een paar woorden.
Slide 16 - Slide
Bedenk deelonderwerpen bij het onderwerp 'de alpaca'.
Slide 17 - Mind map
Het onderwerp van een tekst beschrijft waar de tekst over gaat.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Wat is een alinea van een tekst?
Slide 19 - Mind map
Alinea
Groepje zinnen over hetzelfde deelonderwerp.
Herken je aan:
- Laatste regel niet helemaal vol.
- Eerste regel springt in.
- Witregel tussen 2 alinea's.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Uit hoeveel alinea's bestaat tekst 1?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 22 - Quiz
Laatste regel niet helemaal vol
Slide 23 - Slide
Witregel
Slide 24 - Slide
Signaalwoorden en tekstverbanden
Door signaalwoorden begrijp je een tekst sneller. Bij begrijpend lezen krijg je te maken met signaalwoorden. In het woord ‘signaalwoord’ zit ‘signaal’. ‘Signaal’ is een ander woord voor ‘sein’ of ‘teken’. Een signaalwoord geeft jou dus een teken; een sein. Het vertelt je dat je op moet letten. Een signaalwoord vertelt je wat de zinnen of alinea’s met elkaar te maken hebben. Met andere woorden: een signaalwoord geeft het verband aan tussen zinnen of alinea’s. Ze zijn als het ware de 'lijm' van een tekst.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Herhaling: Bij het onderwerp opschrijven geef je een samenvatting van de tekst in een paar zinnen.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Bedenk een hoofdgedachte bij een tekst met als onderwerp 'de alpaca'.